eenige dagen bedrust gehouden, geen dieet. Beenen, buikwand, gelaat en handen zijn gezwollen; inde urine 2x/4 %0 eiwit. Rust, zoutloos dieet. Onder invloed dezer behandeling daalde tot 1 Juni, den dag der bevalling,'• het lichaamsgewicht met 7 K.G. en de bloedsdrukkiug, die 3 dagen na opneming 150 bedroeg, tot 130 en daaronder, terwijl de albuminurie gelijk bleef (zie lig. 3). üraemische klachten traden niet op. Ureumgehalte van het bloedserum 0.182 Gram per Liter. Constante van Ambard 0.049. Post partum daalde het lichaamsgewicht in 18 dagen nog 7 K.G., de bloedsdrukking had reeds na enkele dagen de norm bereikt, terwijl de albuminurie wel dadelijk daalde, maar bij ontslag nog 'i°/00 bedroeg. Het kind woog 3680, de placenta 650 Gram. Hier ontbreekt het boven gevonden parallelisme. Het eerst was de bloedsdrukking tot de norm gedaald, zelfs nog voordat de baring begon. Daarentegen bestond er durante partu nog een belangrijke NaGl-retcntie, zooals fig. 3 toont, terwijl de albuminurie vóór de baring geen neiging tot dalen vertoonde. Yan eenige afhankelijkheid van de bloedsdrukverhooging van de nieren blijkt dan ook hier absoluut niets, temeer waar de ureumstofwisseling geheel normaal was. Welhaast nog belang rijker voor de plaatsbepaling van de zwangersehapsnier in het ziektebeeld der zwangerschaps-intoxicatie is het volgende geval: Geval VI 1917. No. 774. I-para. 36 jaar. Dienstbode; laatste menstruatie 1 April 1917. Als kind mazelen en typhus; geen roodvonk. Overigens altijd gezond geweest; had nooit last van hoofdpijnen, hartkloppingen of vermoeidheid, noch van neusbloedingen en jeuk. 13 November meldde zij zich aan inde polikliniek; uterus gravidus van 34 weken, hoofd half ingedaald. Harttonen goed. Urine eiwitvrij; op de tibia een spoor oedeem. 27 November, algemeene toestand goed, alleen werd de niet gekatheteriseerde urine licht opalescent bij koken; 11 December echter was de urine weder volkomen eiwit-vrij. 27 December voelde patiënte zich goed, was den laatsten tijd alleen wat slaperig. Sinds 27 November was haar lichaamsgewicht gestegen tvan 61,7 tot 65,9 K.G., terwijl nu een matig praetibiaal oedeem bestond. Vanwege de toeneming in lichaamsgewicht werd de bloedsdrukking bepaald en bevonden 180 mM. Hg. te bedragen. De urine was eiwit-vrij.

169