reageeren dus op vrij wel gelijke wijze als patiƫnten met manifeste nephritis, wat er vooral toe bijdraagt te vermoeden, dat de locus minoris resistentiae inde nieren is gezeteld. Maar toch bewijst dat nog niet zonder meer, dat de nraemische verschijnselen inderdaad het onmiddellijke gevolg zijn van stoornis inde nierfunctie. Bij de bespreking van den zuiveren vorm van zwangerschapsvergiftiging bij van te voren geheel normale vrouwen, meen ik aangetoond te hebben, dat de vergiftigingsverschijnselen niet optreden via de nieren, maar dat de zwangerschapsnier een vergiftigingsverschijnsel is, dat staat naast de andere verschijnselen. Ik mag daaraan hier nog een krachtig argument toevoegen. Yolgens de nieuwere opvattingen wordt de zwangerschapsnier gerekend tot de nephrosen, daar zij gekenmerkt is door degeneratie van het epithelinm der tubnli. Bij die nephrosen komt, zelfs bij den zwaarsten vorm, geen bloedsdrukverhooging voor. Is de zwangerschapsnier dus inderdaad een nephrose, dan heeft ook de bloedsdrukverhooging bij de zuivere eclampsie, zoo goed als bij den minder ernstigen vorm van zwangerschaps-intoxicatie bij van te voren normale vrouwen, stellig niets met de zwangerschapsnier te maken. Vergelijken wij nu de bloedsdrnkkrommen van geval XII en XX, dan zien wij, dat in fig. 10 de bloedsdrukking stijgt, zonder dat er eiwit inde urine verschijnt, terwijl in fig. 15 een belangrijken stijging van de bloedsdrukking tegelijk met albuminnrie optreedt. Ook hier dus, evengoed als bij normale vrouwen, eerst stijging van de bloedsdrukking, eu eerst korteren of langeren tijd later albuminurie; dit maakt het waarschijnlijk, dat die stijging van de bloedsdrukking ook bij deze vrouwen der derde groep in hoofdzaak eveneens buiten de nieren omgaat. En hetzelfde geldt voor de nraemische verschijnselen. In geval XII o.a. traden zeer ernstige nraemische verschijnselen op; zware hoofdpijn, braken, depressie, slapeloosheid, terwijl de urine eiwitvrij bleef en wij noch door het urine-, noch door het bloedonderzoek eenige stoornis inde nierfunctie konden aantoonen. Alleen was de constante van Ambard iets verhoogd. o Het komt mij dan ook voor, dat wij geen enkel houvast hebben om die uraemische verschijnselen toe te schrijven aan eenig nierlijden, maar dat wij deze evenals de hypertensie moeten opvatten als extra-renaal. De laatste jaren hebben inde opvatting van het wezen der uraemie groote veranderingen gebracht, want niet alles, wat men vroeger uraemie noemde, is dat in letterlijken zin, daar gebleken

208