bij hebben door de stift de congenitaal atrophische spier inden uteruswand bij den knikkingshoek nog te versterken. Evenmin is het hem duidelijk, hoe men door de stift een amenorrhoe, als gevolg vair chronische sclerose, praeraature menopauze, obesitas kan opheffen. Evenals Selhorst vreest hij de infectie langs de draden door den cervix wand, maar vindt dit gevaar door de wijze van aanleggen der hechtingen door Selhorst niet voorkomen. Hij begrijpt niet, dat het ombuigen van het uiteinde van de stift, zoodat deze de portie schotelvormig omgeeft, alle irritatie van het weefsel voorkomt. Ten slotte wil hij wijzen op het groote infectiegevaar, dat het gebruik van de stift aankleeft. Selhorst heeft dit zelf ondervonden en daarom vermeden de stift te appliceeren vlak na plastische operaties aan de portio. Echter combineert bij haar wel met curettage! Een ander middel om de infectie te voorkomen, hoeft hij toegepast door het verhinderen van propvorming inde stift. Zouden echter geen bloedstolsels blijven zitten in het cavum uteri boven de stift, welke geïnfecteerd kunnen worden? Selhorst. De heer Enge 1 hard doet hier vragen en beweringen, van welke hij de beantwoording en wederlegging kan vinden inde notulen van mijn voordracht. Wat de infectie betreft komt dit hierop neer, dat ik nooit eenig spoor van infectie zag, als ik mij beperkte tot het appliceeren der stift. Daarentegen volgde altijd infectie hij het combineeren met neven-operaties: portioplastieken. Toen mij dat bleek-, liet ik die natuurlijk achterwege. Ook over de kwestie van draadinfectie en van het inwoekeren van het cervicale uiteinde der stift en de werking der manchet meen ik te kunnen volstaan met verwijzing naar de notulen. Kouwet: Wij .mogen den heer Selhorst dankbaar zijn, dat hij het onderwerp: dysmenorrhoe hier ter sprake heeft gebracht. Over de intrauterine stift wil ik niet uitwijden: de heer Selhorst is klaarblijkelijk zoo geestdriftig gestemd over de door hem aanbevolen therapie, dat hij er zelfs toe is gekomen,' de stift als een geneesmiddel te beschouwen tegen infantilismus uteri en tegen atrophia uteri door ouderdom, vaatsclerose, enz. Ik meen, dat het niet aangaat de mechanische prikkeling van de uterusspier op gelijke lijn te zetten met de hypertrophie, die men door stelselmatige oefening, gymnastiek, bij willekeurige spieren kan tot stand brengen. Werkte de stift op overeenkomstige wijze, nog wel inden tijd van zes weken, op de uterusspier, dan zou deze aanhoudend tot contracties moeten zijn gedwongen, wat het leven voor de vrouw wel ondragelijk zou moeten maken! Ik wil mij echter liever bepalen tot bespreking van de dysmenorrhoe: door denbeer Selhorst (en

309