De menstruatie, die geregeld om de vier weken intrad, werd den 20stm Dec. verwacht; deze was zóó gering, dat ze nauwelijks merkbaar was. I)en 21sten Dec. ontstonden zonder voorafgaande erythemateuse vlekken, op volkomen gezonde huid een groot aantal blazen van verschillende grootte (1—5 cm.); ze ontstonden op die huidgedeelten, die tot nu toe onaangetast waren gebleven, nl. de dorsale vlakte van de onderarmen, handen en vingers en op de wreef en dorsale vlakte van de beide voeten, ’s Morgens bij ’t ontwaken werden deze blazen ’t eerst opgemerkt; in enkele uren bereikten ze de maximum grootte; de inhoud der blazen is in ’t begin helder en wijngeel van kleur, later wordt de inhoud troebel; blijft de blaas intact, dan wordt ze langzamerhand slap, terwijl de inhoud naar de laagste deelen zakt. Bij de meeste efflorescenties scheurt echter de blaas door mechanische invloeden; de inhoud loopt weg en er ontstaat een scherp omschreven, roode, vochtige huidwond (blaasbodem) al of niet bedekt door ’t gebroken vlies. Zijn de huidwonden klein, dan epitheliseeren ze binnen enkele dagen dicht. Na eenige dagen vloeiden eenige blazen op de handen en onderarmen samen, zoodat de epidermis bij wijze van een handschoen gerimpeld en verschuifbaar over de onderhuid lag (teeken van Nico 1 s k y x); de huid onder de losgelaten epidermis vertoonde geen wondvlakte. Merkwaardig is, dat de patiënte een dag, voordat deze blazen ontstonden, een prikkelend gevoel had waargenomen op die huidplaatsen. Bij het verbinden der wonden —■ die over het geheel e lichaam verspreid waren — zag men haast dagelijks nieuwe blaasjes ontstaan, niet slechts op kleine huidgedeelten, die tot nu toe vrijgebleven waren, doch ook op het jonge epitheliumweefsel, dat zich op de oude huidwonden had ontwikkeld. Ongeveer den 18im Jan. ’18 werd de menstruatie verwacht; doch deze kwam niet; den 19den ontstond over het geheele lichaam (romp en extremiteiten) een zeer groot aantal kleine blaasjes ter grootte van een erwt of een boon; enkele blaasjes aan de dorsale en plantaire vlakte van den voet zijn haemorrhagisch. Het verder gedrag dezer blaasjes was vrij kalm; de spanning in de blaas was gering; bij ’t openmaken van de blaas of bij de verbandwisseling, waarbij de blaasjes opengetrokken werden, ziet men een licht geel den arm, dat niet gemakkelijk was, zag men op talrijke plaatsen uit de wondvlakte dikke druppels serum te voorschijn komen, een verschijnsel, dat deed denken aan het kenmerk van Leloir hij herpes. !) Leerboek van de Huidziekten door L, Mendes da Costa pag. 184.

8