duidelijk zou kunnen zijn beoordeeld. Wie zich, aan den anderen kant, het noodelooze misbaar te binnen brengt van menige zich opwindende vrouw, die haar omgeving in een staat van ontzetting weet te brengen, maar door den tact van den verloskundige in korten tijd tot redelijkheid wordt gebracht, zal toegeven, dat ook hier het handhaven van het contact met de bewuste vrouw groote voordeelen oplevert. Ook kent ieder verloskundige de gevallen, waarin de weeën te kort schieten of geheel ophouden, en waar de verlossing op een gemakkelijke wijze ten einde wordt gebracht door het bewust in werking brengen van de buikpers door de vrouw zelf. Het aantal voorbeelden is gemakkelijk te vermeerderen, die alle ons leeren, dat het dikwijls van groot nadeel zou zijn, indien het bewustzijn der barende werd opgeheven. Moet er nog aan worden herinnerd, dat bijna nooit van te voren kan worden voorspeld, of deze omstandigheden zich al of niet zullen voordoen? Deze overweging, gevoegd bij de groote veelvuldigheid van compliceerende toestanden, veroordeelt reeds dadelijk iedere methode, die schematisch wordt aanbevolen voor het dooven der pijn bij de natuurlijke baring. JSiemand kan zeggen, of deze tot het laatste toe natuurlijk, normaal, geheel physiologisoh zal blijven afloopcn. Deze beschouwing sluit, natuurlijk, geenszins in zich, dat men niet nu en dan aan de oververmoeide en daardoor wanhopige vrouw de weldaad van een inspuiting van b.v. 10 m.gr. morphine zou bewijzen. Wij komen terug tot de zooeven vermelde overweging, die geen wetenschappelijk denkend natuuronderzoeker mag ter zijde stellen, nl. deze: wat weten wij van de beteekenis der baringspijn als physiologisch verschijnsel? In een scherpzinnig artikel over „Rol en inrichting van het zenuwstelsel volgens de nieuwste opvattingen,” heeft vanRijnberk1) o.a. dit opgemerkt: de rol, die het zenuwstelsel in zijn geheel speelt, is bijzonder samengesteld. Ook daar, waar de prikkel,.die een bepaald orgaan treft, langs den kortsten weg, bijna zuiver plaatselijk, een werking te voorschijn roept (b.v. darm-, blaas-, baarmoederprikkels), heeft het centrale zenuwstelsel toch nog de taak, deze werking te regelen, er een zekeren rhytmus aan te geven .... Al kunnen dus b.v. bij een dier met vernietigd ruggemerg bevruchting, zwangerschap en baring ongestoord plaats hebben, toch is niet te onti) G. van Rijnberk Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1916, II blz. 403.

135