Bij werkelijk gewicht van 3200—3400 gr. Schatting: juist 310 = 62.3 °/0 te hoog 67 = 13.4 °/Q te laag 120 = 24.1 °/0 497 fout vooral: onderschatting. Bi) zware kinderen: Werkelijk gewicht > 3400 gr. Schatting: juist 547 = 47.8 °/Q te hoog 62 = 5.4 °/Q te laag 534 = 46.7 °/G 1143 fout vooral: onderschatting. Bij lichte kinderen; Werkelijk gewicht < 3200 gr. Schatting: juist 684 — 56.4 % te hoog 409 = 33.7 % te laag 120 = 9.9 °/Q 1213 fout vooral: overschatting. Men kan de leering, die wij uit het bovenstaande kunnen trekken, ook nog op andere wijze onder woorden brengen. De schatting van het gewicht der ongeboren vrucht heeft voornamelijk waarde voor de beoordeeling van te verwachten moeilijkheden bij de haring bij vernauwd bekken. De voornaamste vraag, die wij ons dan hebben te stellen is deze: hebben wij te doen met een groot of met een klein kind, grooter of kleiner dan de norm *). Op de beantwoording van deze vraag trekke men alle opmerkzaamheid samen. Meenen wij na grondig onderzoek, dat het kind kleiner is dan normaal, dan dreigt ons vooral het gevaar van overschatting van zijn gewicht. Yoorzoover het dezen factor geldt, den omvang van de vrucht, geeft het vinden van een klein kind dus eenig recht tot een zekere mate van optimisme ten opzichte van de te verwachten barings-moeilijkheden. Komen wij daarentegen tot de overtuiging met een kind te doen te hebben, dat zeker niet klein mag worden genoemd, dan geeft dit >) Ter voorkoming van misverstand deze opmerking: het «//«/-belangrijkste onderzoek is de vergelijking van hoofd en bekken! De schatting van het gewicht heeft slechts bijkomstige heteekenisl

190