met onaangenamer! reuk, aanhouden. Bij het onderzoek werd gevonden : uitwendige geslaohtsdeelen gewoon; uit het orif. externum hangt een poliep ter grootte van een boon; van dezen poliep kan de steel niet verder gevolgd worden. De uterus is minstens eens zoo groot als normaal. Aan de onderzoekende vingers bevindt zich geelachtig, reukeloos slijm. Door curettage kwamen groote weefselbrokken te voorschijn, glibberig, geel-bruin, met glazig uiterlijk. Het mikroskopisch onderzoek van dit weefsel leverde geen positieve uitkomst op; het geleek op een myxoom, doch de kleuring op slijm gaf geen duidelijk resultaat. Het afgeschaafdo weefsel maakte geenszins een kwaadaardigen indruk, zoodat de in gewicht toegenomen patiënte werd ontslagen uit de behandeling. Yier maanden later trad opnieuw een matige bloeding op en begon ook weer de gele afscheiding, waarom ze voor de tweede maal werd opgenomen. Besloten werd nogmaals te curetteeren en dadelijk de uterus-exstirpatie per vaginam te verrichten, wanneer het tevoorschijn gebracht weefsel daartoe aanleiding zou geven, ft u kwam weer een groote hoeveelheid van hetzelfde glazige weefsel te voorschijn, zooals dat vroeger was gezien, zoodat er alleszins aanleiding bestond de baarmoeder te verwijderen. De operatie (prof. Kouwet) verliep zonder stoornis en ook de genezing ging vlot, zoodat de vrouw achttien dagen na de behandeling, in goeden toestand en met een flink toegenomen gewicht, naar huis vertrok. Aan den opengesneden uterus was op één plaats, iets beneden de linker tuba-uitmonding, een kleine opening te zien, ter grootte van een dubbeltje, met onregelmatigen rand, waaruit nog hetzelfde glazige weefsel uitpuilde, dat door curettage was verkregen. Op enkele millimeters van de slijmvlieslaag af waren balkjes van hetzelfde geel-bruine weefsel te zien, alsof de tumor een eindweegs den uteruswand inwoekerde. Het mikroskopische beeld van dit tweede curettement was nu veel duidelijker, kwam volkomen overeen met dat, wat als een zuiver myxoma wordt aangeduid, en de kleuring op slijm was nu ook positief. Overmatige ophooping van cellen, wat op een sarcomateus karakter van den tumor zou kunnen wijzen, viel nergens te aanschouwen. Yerder vertoonde het praeparaat van den uteruswand een merkwaardig beeld; woekering van cellen kon men eigenlijk niet waarnemen, doch men kreeg den indruk, dat de tumor bezig was den wand af te knabbelen, zoodat spierbundeltjes en bloedvaten vrij in het weefsel flotteerden. Ook hier geen overmatige celwoekering of

208