volgens Franke!1) en Seitz2) zeer veelvuldig voorkomen bij mola hydatidosa in den uterus. Wijst de „Blasé” misschien reeds hierop? Bij een 50-tal patiënten, bij welke ook maar met eenige reden een bloeding in de buikholte kon worden vermoed, heb ik het serum op baematine onderzocht en volgde daarbij ongeveer de methode door Schumm in 1913 en door Hymans van den Bergh en Snapper in 19153) aangegeven. Het bloed, verkregen door een venapunctie, wordt opgevangen in een spits centrifugeerbuisje, na eenige uren gecentrifugeerd en het serum afgegoten. Daarna wordt met den spektroskoop gezocht naar de haematinestreep; deze is echter alleen bij zeer sterke concentratie zichtbaar en werd door mij nooit gezien. Nu wordt het serum bedekt met een laagje aether en dan wordt ongeveer V4 van het volumen verzadigde zwavelammonium-oplossing toegevoegd. Steeds werd gezorgd, dat haemolyse, die zoowel door de punctienaald als door het glaswerk kan worden veroorzaakt, zooveel mogelijk werd vermeden, en slechts zelden was het serum door de aanwezigheid van veel oxyhaemoglobine ongeschikt voor onderzoek op haematine. Wanneer een geringe hoeveelheid oxyhaemoglobine aanwezig was, dan zag ik bij een positieve haematineproef steeds op duidelijke wijze, na het toevoegen van het zwavelammonium, de eerste streep van de oxyhaemoglobine verdwijnen naast de intusschen verschenen eerste streep van het haemochromogeen, terwijl deze laatste streep dan scherp bleef afsteken in de breede en onduidelijke streep van de haemoglobine. De tweede, zwakke, streep van haemochromogeen bij 528 fi ii heb ik nooit kunnen waarnemen. Het serum werd, behalve bij geval XII, steeds bekeken in 3 cM. dikte, daarna in 1 cM., en zoo schattenderwijze de sterkte van een positieve uitkomst bepaald. Daar ik mij ten doel had gesteld, de absolute betrouwbaarheid der haematine-proef te onderzoeken, daarbij niet lettende op de *oms reeds te voren te bepalen waarschijnlijkheik eener positieve of negatieve uitkomst, en dikwijls ook zonder de patiënte of haar ziektegeschiedenis te kennen, heb ik alleen de operatie-gevallen opgeteekend. Bij de niet-geopereerde vrouwen was intusschen de haematineproef steeds negatief. ') Frankel. Pathologische Schwangerschaft und Eierstocksgeschwülste. Berl. klin. Woch. 1920 N°. 1. 1) Seitz in Treub. Leerboek der Gyn. 1917. 3) Hymans van den Bergh en Snapper. Studiën over anhepatische galkleurstofvorming. Nederl Tijdschr. v. Geneesk. 1915.

268