gemiddeld 3,5 tegenover 5,543 vrouwen met 17.448 haringen (gemiddeld 3,1) in 1912—1916. Wij zien dus hier onmiddellijk een vrij sterke daling van het gemiddeld aantal kinderen per vrouw, iets wat vooruit te verwachten was, omdat er geen enkele reden is, waarom deze vrouwen niet zouden volgen de reeds lang in ons land en daarbuiten geconstateerde daling in kinderzegen (in Nederland werden per 1000 inwoners in 1900—1913 geboren: 31,6, 32,3, 32,1, 31,8, 31,6, 30,9, 30,5,30,2 29,9, 29,3, 28,6, 27,'8, 28,1, 28,2 kinderen, dus terugloopend van 31,5 in 1900/1906 tot 29,9 in 1907/1913). Het spreekt verder vanzelf, dat op deze cijfers groote invloed uitgeoefend wordt door de leeftijdsbezetting der vrouwen, die dit cijfer opleverden. Daarom is een splitsing in leeftijdsklassen noodzakelijk. Tabellen I—YII geven voor elk der leeftijdsklassen afzonderlijk een overzicht van het geheele materiaal; zoowel aantal doorgemaakte zwangerschappen als doorstane miskramen is daarin te vinden x). Natuurlijk is te berekenen, hoeveel vrouwen per 1000 uit elke leeftijdsklasse 0, 1, 2, maal enz., zwanger waren; graphiek Ia—g geeft daarvan het beeld. Zooals te verwachten, daalt met het stijgen van den leeftijd het percentage der nooit of enkele malen zwangeren en stijgt het aantal meermalen zwangeren, zoodat de curve zich meer in de breedte strekt. Berekenen wij het aantal kinderen voor elke leeftijdsklasse, dan blijkt, dat het aantal kinderen in de tweede vijfjarige periode steeds lager was dan in de eerste, nl. gemiddeld per 100 vrouwen bedroeg: 1907/T1 '12/T6 ’07/T6 tot 24 jaar 103 92 97 25—29 j. 187 178 182 30—34 j. 314 281 297 35—39 j. 442 391 415 40—44 j. 541 505 522 45—49 j. 618 597 606 boven 50 j. 641 593 615 (Zie graphiek Ha.) Lager dus ook voor de meer dan 50-jarigen, waarbij men dit dalen toch niet aan invloed der eerste oorlogsjaren (1915/1916) zal kunnen toeschrijven. Dat trouwens de invloed dezer jaren gering ') De tabellen jaar voor jaar zonden te veel ruimte beslaan, zoodat ik moet volstaan met het geven van telkens drie reeksen cijfers, waarvan steeds het bovenste op 1907/’ll, het middelste op 1912/’16 en het onderste (vet gedrukte) op de 10 jaar samen betrekking heeft.

277