men weer getroffen door eene merkwaardige overeenkomst; bij beide categorieën van lijders treft men vaak gelijktijdig aan zoowel het oedema cutis proprium als het subcutane oedeem; dit wijst o.i. op verwantschap in wijze van ontstaan 1). Nu we eenigszins uitvoerig de drie voornaamste verschijnselen der puerperale thrombophlebitis, n.l. den incubatioetijd, de koorts en het oedeem hebben besproken, willen wij nog met een enkel woord wijzen op een paar andere, meer ondergeschikte symptomen en tevens nagaan of ze ook een onderdeel van het symptomencomplex der serumziekte kunnen uitmaken. Bij de puerperale en post-operatieve thrombophlebitis is eene zwelling der lympqlieren inde liesstreek een betrekkelijk veelvuldig voorkomend verschijnsel; voor hen, die inde thrombophlebitis een infectiesyndroom zien, is deze regionaire kiierzwelling een bewijs eener bacterieele aetiologie 2). Zelfs zij, die de besmetting vrijwel geheel uitsluiten en de thrombophlebitis beschouwen als een gevolg van stroomverlangzaming, bloedveranderingen en beschadiging van het endothelium, zien juist inde zwelling der plaatselijke lymphklieren eene aanwij-1) De vermeerderde permeabiliteit van den vaatwand wordt ook verklaard door eene wijziging- te veronderstellen inde periphere regulatie; door eene plotselinge verwijding van de capillairen ontstaan tusschen de endotheliumcellen poriën, waardoor de doorgang van de plasmaeiwitten vergemakkelijkt en dus meer bloedlymphe aan 'het omliggende weefsel afgegeven wordt. (v. Crefeld, 1. c., pag- 32). In hoeverre deze regulatie van mechanischen, chemischen of nerveusen aard is, is vooralsnog moeilijk te bepalen; in het laatste geval kan eene paralyse van de vasoconstriotoren (sympathisch zenuwstelsel) of eene irritatie van de vasodilatatoren (autonome zenuwstelsel) of beide eene verwijding der vaten veroorzaken. Waar KI inkort de allergische reactie („Entzündunigsbereitschaft”) van het geïmmuniseerde organisme bij re-infectie bespreekt (Klin. Woch. Jahrg. I, pag. 680) veronderstelt hij eene nerveuse vaatreactie als uiting der vaatallergie; door de verhoogde reflexprikkelbaarheid van het vaatzenuwstelsel voor het virus (bij re-infectie) ontstaat eene vasodilatatorische reactie; waardoor de leuco- en lymphocyten in grooten getale kunnen emigreeren; door de vaatver wij ding worden de poriën grooter en kan de oedeemvloeistof gemakkelijker uit de vaten treden. Bouché en Hustin verklaren het locale oedeem na serum-injectie niet door vasodilatatie, doch door eene trophische hyperactiviteit van de cellen, zich uitend in eene overvloedige en snelle secretie; deze vermeerderde secretie zou een gevolg zijn van eene verhoogde werking van het parasympathische zenuwstelsel (La Presse méd. ’2l, pag. 804). 2) Wid a 1,1. c., pag. 24.

24