wordt de ureter minder veelvuldig beschadigd dan de blaas en de urethra. De ureter daalt in het kleine bekken over de linea innominata ter plaatse van de uitholling bij de articulatie sacroiliaca. Hier ligt hij op de spiermassa, gevormd door den musculus psoas major, en op deze voerende onderlaag kan hij heel wat drukking doorstaan, aleer het tot belangrijke, onherstelbare beschadigingen komt. Doch niettegenstaande zijn gunstige ligging wordt de ureter wel eens gekwetst, zooals blijkt uit gevallen van Berard (48), Simon (48), Landau (48), Legueu (48), Hartmann (31), Penzoldt (63), e.a. Meestal zijnde fistels, die door den langdurigen druk van den ureter tusschen den schedel en den hekken-ring worden veroorzaakt, wandstandig, wat zeggen wil, dat er geen volkomen dwarse beschadiging bestaat. Hooge tang. Het gebeurt ook wel, dat de ureter volkomen dwars wordt doorgescheurd, en wel bij extracties met de hooge tang. Landau (48) beweert, dat er veel meer fistels ontstaan tengevolge van indtrekten druk door de tang dan door direkte, en dit wel doordat de mdalende schedel door de tang tegen den ureter wordt aangedrukt, en zoo eene plaatselijke necrose veroorzaakt. Direkte druk. Tusschen de tang en den schedel kan de ureter worden geklemd; dit geschiedt dan, wanneer aan de voornaamste voorwaarde voor het aanleggen der tang niet voldaan is, d.w.z. als er nog geen volkomen ontsluiting bestaat. Eerder zullen er dergelijke kwetsingen plaatsvinden, als de ureter, dooreen of andere oorzaak (parametritis, in het algemeen: ontstekingen of tumoren in zijn omgeving) aan bewegelijkheid heeft verloren. Het is de bijzondere verdienste van Preund en Landau (45) hierop gewezen te hebben. Cervixscheuren. Behalve door direkten druk van de tang, kan de ureter gekwetst worden bij het diep inscheuren van de cervix (Treub (80), Berkeley en Bonney (4)). Dat de ureteren op deze plaats zoo groot gevaar loopen, is licht begrijpelijk, als men de daar bestaande topographische verhoudingen in het oog neemt. Luschka geeft aan als den gemiddelden afstand van de ureteren tot het ostium uteri internum 2,5 cM., van de ureteren tot de portio supravaginalis cervicis 8 mM., en tot de fornix vaginae 6 mM. Al deze afstanden kunnen nog wat geringer worden na ontstekingsprocessen inde

39