Het geven van pituitrine wanneer de kinderlijke tarttenen wijzen op dreigend gevaar voor het kind, is even ondoordacht, als wanneer men het zou toedienen bij dreigende eclampsie of een hartgebrek. Er resten dan ook slechts die gevallen, waar het uitdrijvingstijdperk door weeënzwakte abnormaal lang gaat duren een zeer rekbaar begrip inde kliniek, dat echter juist inde private praktijk tot minimale verhoudingen is ingeschrompeld. Yoor het uitdrijvingstijdperk wil spreker de pituitrine dan ook best missen anders voor het ontsluitings tijdperk. In tegenstelling tot de gewone aanwijzing, die haar gebruik tot het 2de tijdperk der haring bejierkt, heeft spreker het leeren waardeeren als een uitnemend hulpmiddel in gevallen van weeënzwakte, met vroeg afgeloopen vruchtwater, waar infectie en rotting in utero is opgetreden. Deze gevallen behooren mede tot de ernstigste uit de verloskundige praktijk, die spreker kent. En vroeger stonden wij daarbij machteloos. Dilateeren, opereeren, alleswas even gevaarlijk. Wat wij noodig hadden, waar wij verlangend naar uitzagen, waren weeën, en thans kunnen wij die krijgen, door pituitrine, ten minste door goede pituitrine. Spreker deelt mede dat hij in 1911 voor het eerst pituitrine als weeëndrij vend middel bij gevallen van tympania uteri met groot succes gebruikte, doch hoe hij al spoedig teleurstellingen te hoeken kreeg als gevolg van de sterke verdunningen, die de groote vraag naar het middel ten gevolge had. Bovendien was het niet ieders werk om goede pituitrine te maken, aangezien een deel der klier remmende stoffen vormt. Daaraan is het dan ook vermoedelijk te danken, dat het Hollandsche praeparaat van Blomberg zich een tijdlang niet in al te groote waardeering hoeft mogen verheugen. Thans is dat anders en Blomberg heeft op verzoek van spreker zelf een praeparaat gemaakt, waarmede hij even als inden eersten tijd de weeënzwakte bij bovenbedoelde geïnfecteerde barenden met succes kan bestrijden. De gevaren, die daarbij het kind loopt, zijn niet gering, doch de ernst van den toestand rechtvaardigt z.i. het gebruik van pituitrine onder die omstandigheden volkomen, temeer, daar het kinderleven toch veelal verloren gaat. Zoolang voor de moeder geen gevaar dreigt, is het inspuiten van pituitrine in het ontsluitingstijdperk echter onverantwoordelijk. Samenvattend komt spreker tot de conclusie, dat pituitrine alleen gebruikt dient te worden door den verloskundig denkenden arts, die het in al die gevallen zal inspuiten, waar krachtige weeën noodig zijn, t.w. in het eerste tijdperk, wanneer door infectie gevaar voor de moeder dreigt, en in het 2de tijdperk, wanneer weeënzwakte de oorzaak is van stilstand inde haring. Wanneer echter Tijdschr. v. Verlosk. en Gyn. XXIX. 7

97