in het 2de tijdperk voor moeder of kind gevaar dreigt, is het niet op zijn plaats, doch tang-extractie dringend aangewezen. Het gebruik van pituitrine door de vroedvrouw, met of zonder voorkennis van den medicus, is ten eenen male te veroordeelen. Wijsen beek deelt eenige inden laatsten tijd door hem waargenomen gevallen mede, waar pituitrine schade had aangericht of moeder of kind in groot gevaar gebracht had. Hij vindt deze mededeeling van de Suoo zoo belangrijk, dat hij voorstelt dit geval in ruimeren kring bekend te maken dan door publicatie inde notulen het geval zal zijn en hij vraagt de Sn o o daarom het in het Tijdschrift voor Geneeskunde te publiceeren. Zijn ervaring is, dat inde algemeene praktijk hoe langer hoe roekeloozer met pituitrine wordt omgesprongen. Meuleman: het misbruik, dat van pituitrine gemaakt wordt, heeft zoodanige afmetingen aangenomen, dat het Staatstoezicht aan den Gezondheidsraad om inlichtingen gevraagd heeft. Er is gebleken, dat vele vroedvrouwen pituitrine in haar bezit hebben! Ook Meuleman is alleen voorstander van pituitrine, wanneer dit medicament in zeer bevoegde handen blijft. Hij dringt mede op publicatie in grooteren kring aan, omdat een waarschuwing van de Hed. Gynaecol. Yereeniging grootere kracht heeft. Beker verwondert er zich over, dat vroedvrouwen pituitrine kunnen krijgen. Hijhoff zegt, dat de vroedvrouw, die pituitrine bezit en inspuit, uit haar beroep ontzet behoorde te worden. Zij mag alleen een normale haring leiden. Een arts, die de vroedvrouw pituitrine in handen geeft, maakt zich schuldig aan overreding tot wetsovertreding. Overigens merkt hij op, dat de strijd tegen de pituitrine dezelfde is, die 60 jaren geleden tegen de ergotine gevoerd is. Het opmerkelijke nu is, dat het werkzame bestanddeel in beide praeparaten paraoxy-phenylaethylamine, histamine, hetzelfde is. De Sn o o bespreekt vervolgens een geval van Sectio Caesarea wegens carcinoom van heide eierstokken, de cervix uteri en groote metastasen in het mesosigma, die een groot deel van het bekken opvulden bij een 23-jarige vrouw, die met de diagnose placenta praevia inde kliniek was gezonden (1921 Ho. 717). Pat. was voor de 3de keer zwanger; de beide voorafgegane zwangerschappen waren normaal afgeloopen. Inde 4de maand der 3de zwangerschap had zij 6 dagen wat gevloeid; daarna niet meer, totdat de bloeding zich inde 9de maand herhaalde. Inden laatsten tijd was zij sterk vermagerd en bleek geworden. Bij opneming vonden wij een sterk anaemische vrouw: temp. nor-

98