17 Oct. Koude rilling (temp. 40.2). Niet benauwd. Ademhaling niet frequent. 18 Oct. Exitus. Obductie: In beide vv. hypogastricae groote thrombi. Ina. pulmonalis groote thrombus, geen embolus. Organen normaal. Hier ontmoeten wij het gewone beeld van de thrombophlebitis in aansluiting aan de verlossing bij placenta praevia. Toe. 1915—124. VI-p. 82 j. Opgenomen 10 Maart. Overleden 15 Maart. Anamnese: 21 Februari snelle partus (Yerlosk. Polikl.). Temperatuur de eerste 4 dagen normaal, daarna eenige dagen 88°, d. VIII echter weer normaal. Huisarts verzocht 10 Maart opneming. Status praesens: Delireerende vrouw. Phlegmasia alba dolens d extra. 14 Maart. Bloedonderzoek negatief. 16 Maart. Exitus. Obductie: Uterus: geen endometritis.Geen getbromboseerde venae. In rechter v. femoralis 10 c.M. lange, gedeeltelijk georganiseerde thrombus. Lever: troebel gezwollen. Milt: groot, slap (streptococcen gekweekt). Nieren: gezwollen schors. Na een oogenschijnlijk niet belangrijk gestoord kraambed treedt dus den dag de typische phlegmasia op, die reeds vijf dagen later tot den dood leidt; streptococcen-infectie. Toe. 1915—176. XII-p. 46 j. Opgenomen 25 Januari. Overleden 3 Februari. Anamnese: 11 Januari ziek geworden. 18 Jan. heeft de vrouw een vruchtje van 21 /2 maand verloren. Kort daarop koude rillingen gekregen. Status praesens: Vrouw delireert. Temp. 40°.9, pols 160. Oppervlakkige, frequente ademhaling. Uterus groot en pijnlijk. Rechter parametrium geïnfiltreerd. 26 Jan. Koude rilling. Euphorie 27 Jan. Algemeene toestand achteruit. 3 Febr, Exitus. Obductie: Thrombophlebitis purulenta van de rechter v. spermatica, v. renalis, tot inde v. cava. Uitgebreide thrombosen der venae in rechter parametrium. Endometritis septica met klein abscesje inden uteruswand. Milt: groot, week, septisch. Rechter nier gestuwd. Een verwaarloosde abortus (provocatus?) dus, onder het welbekende beeld met snel, vóór den 7<ten dag opgetreden thrombophlebitis.

173