Toe. 1917—145. -p. 31 j. De weeën zijn 2 April ’s morgens begonnen, doch omdat het ostium steeds ontoegankelijk voor den vinger bleef, riep de vroedvrouw inden avond van den 4den April de hulp der Yerlosk. Polikl. in. De assistent vond een vrouw, wier algemeene toestand goed, doch wier temperatuur 38.5 was, terwijl er duidelijk tympania uteri was aan te toonen. „De vagina werd afgesloten dooreen septum met een openingetje, waar de vinger niet doorheen kon” ; na oprekken van het openingetje bleek het septum de uitgezette cervix te zijn. Den volgenden morgen om 8 uur was de ontsluiting nog niet verder gevorderd. Om 11 uur werd de schedel van het inmiddels gestorven kind geperforeerd. Om 5.30 n.m. klaagde de vrouw over benauwdheid en maagpijn; zij was cyanotisch en de buik was opgezet, terwijl de leverdemping verdwenen was. Men vreesde voor uterusruptuur. Daarom werd om 9 uur door den hoogleeraar de cervix voor en achter ingeknipt, het kind met den cranioclast uitgehaald, de placenta met de hand verwijderd en de uterusholte op de aanwezigheid van een scheur onderzocht. Deze werd niet gevonden, doch het eigenaardige verschijnsel deed zich voor, dat, terwijl de hand in utero was, de baarmoeder zich maximaal uitzette, zonder dat de vrouw bloed verloor en zich daarna weer maximaal samentrok. Daar o.a. het afwezig blijven van leverdemping bij percussie aan peritonitis met gasontwikkeling deed denken en alsdan drainage misschien nog van voordeel kon zijn, werd de vrouw uit de verloskamer naar de operatiekamer overgebracht, waar inmiddels reeds alles gereed was gemaakt voor proeflaparotomie. Deze werd, veiligheidshalve, verricht door den hoofdassistent, die niet actief had deelgenomen aan de laatste verloskundige kunstbewerking. Noch peritonitis, noch vrij gas inde buikholte, noch uterusruptuur werden gevonden. Eenige uren na de operatie, onder sterke toeneming der cyanose overleed de vrouw. Het lijk vertoonde een zware cyanose met icterische plekken er tusschen, doch nergens was eenige gasvorming aan te toonen; ook is bacteriologisch onderzoek negatief gebleven. Bij de obductie werd het volgende gevonden: geen gas inde buikholte, geen peritonitis. De maag is zeer sterk uitgezet. Aan hart en longen, behalve enkele subpleurale bloedingen, geen afwijkingen. De lever vertoont het beeld vaneen eclampsie-lever: uitgebreide subcapsulaire bloedingen, en op doorsnede groote donkerroode plekken, afgewisseld door geelverkleurde plaatsen (geen acute gele leveratrophie). Mikroskopisch werden plaatselijke

211