(Uit de Heelkundige Kliniek te Utrecht. Prof. Laméris). EEN GEVAL VAN „SPONDYLOLISTHESIS”, DOOR l)r. I>. 11. MICHAËL Het wordt door mij als een voorrecht beschouwd, in dit Feestnummer ter eere vaneen mijner leermeesters, iets mede te kunnen deelen omtrent een patiënt, die inde Heelkundige Kliniek werd onderzocht en bij wien een afwijking werd gesteld, waarin de lezers van dit tijdschrift zeer zeker belang zullen stellen. Het geldt een geval van „spondylolisthesis” bij een man. Ofschoon Kilian J) de eerste schijnt te zijn geweest, die in 1853, de spondylolisthesis onder dezen naam beschreef, komt toch aan Neugebauer 2) de eer toe ineen geheele reeks van geschriften, meer licht over deze afwijking te hebben doen schijnen. Hij beschrijft niet alleen praeparaten, doch zoekt ook naar de aetiologie van het lijden en bestudeert uitvoerig de klinische verschijnselen. En deze laatste voeren hem weer tot een belangwekkend onderzoek van normale en pathologische gangvormen 3). Neugebauer bewees, dat in verreweg de meeste gevallen de wervelverschuiving tot stand komt, doordat het gedeelte van den wervelboog tusschen het onderste, en bovenste gewrichtsuitsteeksel uitgerekt en daarbij langer en dunner wordt, zoodat deze gewrichtsuitsteeksels, in plaats van zooais normaal nagenoeg boven elkaar, ver uit elkander komen te liggen. 1) Kilian. Schilderungen neuer Beckenformen. Mannheim 1854. 8) Neugebauer. Zur Entwicklungsgeschichte des spondylolisthetischen Beckens. Halle 1882. 3) Neugebauer, Einige Worte ueber die sematologische und diagnostische Bedeutung der menschlicben Gangspuren. Volkmann’s Vortrage VI. 126. Tijdsein-, v. Verlosk. en Gyn. XXIX. 25