verdacht lawaai. Conrad Loeper werd lijkbleek. Hij liep de kamer uit en riep luid: „Als dat hier zoo doorgaat vertrek ik!" De binnenhuisarchitect maakte geen erg dapperen, mannelijken Indruk.

HOOFDSTUK X.

De nu volgende dagen brachten eenige ontspanning. De herstelarbeid ging regelmatig door. Frau von Tassilo had vriendschap gesloten met den Freiherr. Deze was haar gids, en een zeer kundige, charmante, op een tocht door het geheele groote terrein, dat tot slot Grotjahn behoorde. Hij gaf daarbij blijk van veel kennis van landbouw en veeteelt. En gaf als zijn meening te kennen, dat het landgoed, behalve voor sanatorium, tegelijkertijd evengoed voor beoefening van veeteelt en landbouw zou kunnen worden gebruikt. Hij sprak over de mogelijkheid van een modelboerderij en merkte op, dat zulk een inrichting een attractie te meer zou zijn voor het sanatorium. Eigen vee en eigen verbouw hadden bovendien het voordeel, dat men altijd voldoende en versch voedsel had, hetgeen de patiënten ongetwijfeld ten goede .zou komen.

Frau von Tassilo, practische zakenvrouw als zij was, begreep dadelijk, dat daar wat in zat. Samen met den Freiherr maakte zij berekeningen en deed toen een voorstel in dien geest aan Dr. Viltzien. Deze wees het van de hand.

„Ik voel niets voor landbouw, ik ben niet op de hoogte van veeteelt. Ik ben dokter, zenuw-specialist, en geen boer!"

„Maar wat wilt U dan met al dat land doen, beste dokter?"

„Dat weet ik niet. Ik heb het gekocht, omdat het bij het kasteel hoort."

„Maar het zou toch zonde en jammer zijn, al die akkers, weiden en velden geheel onbenut te laten liggen? Ik zoek voor een deel van mijn vermogen een andere, veiliger belegging en zou, als U het .goed vindt, heel graag uw „afdeeling veeteelt en landbouw" willen financieren."

Frau von Tassilo had zich nu eenmaal in 't hoofd gezet om, tezamen met Freiherr von Grotjahn, den landbouw te gaan beoefenen en al de daarvoor bestemde grond van Dr. Viltzien te pachten. Zij meende dat dat een uitstekend geneesmiddel zou zijn voor haar geschokte zenuwen!

En toen zij al haar Invloed in de schaal legde en Dr. Viltzien de overtuiging had gekregen, dat het voor izijn „patiënte" een voordeelige geldbelegging zou kunnen zijn, stemde hij toe. Hij voelde het als een verlichting, dat hij de zorg voor de landerijen en wat daarbij behoorde aan anderen kon overlaten.

Dien avond was hij op zijn kamer, om zich voor het diner te verkleeden, toen Hilda de trap op kwam stormen en luid op zijn deur klopte.

„Bulten blijven!" zei Viltzien luid,

aangezien hij niet voldoende gekleed

was. „Wie Is daar?"

„Ik, vader! Er is bezoek... gasten...

patiënten!"

„Zoo! Dat is fijn! Waarom ben je zoo opgewonden?"

„„Ik weet niet, vader, ik vind het zoo vreemd."

Viltzien dacht even na... Patiënten? Hoe was dat mogelijk? Hoe kwamen zij hier in deze eenzaamheid? Hij bad nog aan niemand laten weten, dat zijn sanatorium gereed was. Het was ook nog niet klaar. Neen, hun komst moest op een vengissing berusten.

„Wie zijn er eigenlijk, Hilda?" vroeg hij door de gesloten deur. „Frau Weber, Frau Hasselt, Frau Netzel , Frau Kaszler en Frau Friedrich. Anders niet, vader!" „Maar kind! Anders niet zegt zij!" Op dat oogenblik hoorde hij buiten het geluid van aanzetten van remmen. Hij liep naar het raam.

„Daar komt nog een wagen vol, Hilda!" riep hij verbaasd uit. „O, ik zal even gaan kijken, vader." Viltzien kon zijn 'oogen nauwelijks gelooven. Het was een groote luxe wagen en er stapten zes dames uit. Allen bekende gezichten, maar de namen herinnerde de dokter zich niet dadelijk. Vermoedelijk waren het patiënten, die hij vroeger al eens had behandeld. Hilda had gezegd, dat er al vijf waren aangekomen; dus dat was nu in totaal al elf! Waar moest hij al die menschen laten? Hij ging vlug overleg plegen met den architect en het resultaat was, dat de dames toch in de logeerkamers konden worden ondergebracht. Zij zouden zich echter moeten behelpen.

Den volgenden morgen waren Viltzien en zijn dochter opnieuw stomverbaasd, toen er een volle autobus voor de hoofdingang van 't kasteel stopte. Zij begrepen er niets meer van. De dokter was sprakeloos van verbazing. Hij zag, dat Frau von Tassilo de nieuw aangekomenen hartelijk begroette en door haar met vragen werd bestormd. Hilda werd door Frau von Tassilo in den kring gehaald en door de nieuwe gasten uitbundig begroet.

Viltzien zocht naar een verklaring van deze toeloop van patiënten.

Frau von Tassilo kwam hem bij den ingang van het huis tegemoet. Julius Caesar en Loeper waren ook naderbij getreden en staarden hun oogen uit op de schaar van oudere dames.

„Maar ik ben heusch niet voorbereid op zooveel bezoek," begon Dr. Viltzien met onzekere stem. „Bezoek, beste dokter?" zei Frau von Tassilo met groote oogen van verbazing, „er is geen sprake van bezoek. Het zijn allen patiënten, die hier zijn gekomen voor een behandeling van langeren duur. U Is haar nog zoo gauw niet kwijt!" Een oudere dame met grijs polkahaar kwam naar voren: „Waar kunnen wij ontbijten, Dr. Viltzien? De lange tocht heeft ons hongerig gemaakt."

De dokter was heelemaal In de war. „Maar dit is toch zeker maar een grap, een streek? Ik kan nu immers nog geen patiënten opnemen? En waar komen al die dames vandaan?" „Maar, dokter, U ként mij toch zeker nog wel?" riep een van haar, een dame met een zeer voornaam uiterlijk, „U heeft mij vier maanden geleden nog behandeld en mij toen op het hart gedrukt, dat ik mij onverwijld tot U moest wenden, als ik weer iets mankeerde... Maar," ging zij, zichzelf in de rede vallend, opgewonden verder, „waar is nu het spook?"

Intusschen was de chauffeur van de autobus begonnen, een onmogelijk

PRODENT

met dispergon tegen tandsteen!

HEERLIJK SCHUIMEND - MAAKT DEN MOND FRISCH EN DE TANDEN PARELBLANK

Prodent plus een goede tandenborstel is de ideale combinatie voor Uw tanden en mondverzorging. Deze vermaarde, heerlijk schuimende tandpasta bevat het kostelijke „dispergon", dat tandsteen verwijdert en nieuwe vorming tegengaat. Maar dan ook 's morgens en 's avonds poetsen!