„U maakt mij verlegen, Freiherr. Feitelijk moest ik uw voorstel niet aannemen, maar ik ben diep overtuigd van de zuiverheid en edelmoedigheid van uw bedoeling en ik begrijp, dat ik U geen genoegen zou doen, als ik het voorstel afwees. Daarom stem ik gaarne toe. Ik zal U altijd zeer verplicht blijvenl" Dr. Viltzien schonk wijn in en het drietal dronk op de voor beide partijen volkomen bevfedigende oplossing.

HOOFDSTUK XIV.

Frau von Tassilo was op het idee gekomen, om een groot feest te organiseeren, teneinde de officieele opening van Dr. Viltzien's sanatorium te vieren. De nieuwe inrichting was wel allang volbezet, maar nog steeds niet officieel geopend. Dat moest dus alsnog gebeuren en het zou een igroot en grootsch feest worden. Met muziek, zang, dans en tot slot een reusachtig vuurwerk in het slotpark.

De dag van het openingsfeest was aangebroken. Alle patiënten hadden medegewerkt om het goed te doen slagen. Frau von Tassilo had echter het leeuwenaandeel van de voorbereiding voor haar rekening genomen en de gasten vielen van de eene aangename verrassing in de andere.

Dr. Viltzien trad in den loop van den avond met den Freiherr op het terras. De ruischende muziek klonk hem nu zachter in de ooren. De dokter werd aangegrepen door een gevoel van groote dankbaarheid. Hij had zijn doel bereikt. Alle moeilijkheden van het begin waren overig onnen. En hij had een lieve, zorgzame wederhelft gevonden! Hij voelde zich zeer gelukkig...

Nadat hij zich gedurende korten tijd aan die gelukkige overpeinzingen had overgegeven, herinnerde hij zich plotseling, dat hij in gezelschap van den Freiherr was. De gedachten van den ouden heer, den eigenlijken bezitter van het slot, waarin zijn voorvaderen hadden geleefd, moesten op dit oogenblik wel heel anders zijn dan de zijne! Ongetwijfeld .zou het bij hem een pijnlijk gevoel opwekken, al die vreemde menschen in het kasteel te zien. ,,Ik vermoed, Freiherr von Grotjahn," zei Viltzien op warmen toon, „dat ik uw gedachten kan raden. Eigenlijk voel ik mij bij U in de schuld. En ik kan op 't oogenblik geen troostwoorden vinden. Het moet echter voor U wel heel bitter zijn, wat voor mij de bereiking van mijn levensdoel beteekent." De Freiherr lachte ongedwongen. Hij antwoordde mef een zweem van ontroering: „Dan vergist U zich deze keer toch, Herr Doktor. Ik kan U de verzekering geven, dat ik er juist aan dacht, dat ik mij niet alleen volkomen kan vereenigen met de gewijzigde omstandigheden op het slot van mijn voorvaderen, maar dat ik ook zelfs izeer dankbaar ben, dat alles zoo is geloopen. Het geeft mij een gevoel van de diepste bevrediging, dat het kasteel voortaan zal dienen, om de gezondheid, het lichamelijk welzijn van de menschen te bevorderen. 'Dat is een edel, een zeer nuttig doel. Als ik het slot in bezit had gehouden, zou het op den duur zeker geheel in verval gekomen zijn en, na mijn dood, izeer waarschijnlijk afgebroken worden. Nu

ben ik gelukkig, dat het oude slot, om het zoo uit te drukken, weder is herrezen, dat het dienstbaar is gemaakt aan een goed doel en het verheugt mij oprecht, dat ik dit geluk heb te danken aan zulk een eerlijk en hoogstaand mensch als U is."

De Freiherr keerde zich om en keek naar het kasteel. Hij reikte Dr. Viltzien de hand, die deze vast en warm drukte.

„Freiherr von Grotjahn, ik dank U zeer hartelijk voor die waardeerende woorden!"

De beide mannen gingen naar het huis terug.

„Er is toch nog iets," zei von Grotjahn lachend, „dat mij min of meer hindert. Dat is die kwestie met het spook. Ik zou toch heel graag willen weten, of die grijize ridder mijn voorvader heeft gedood!"

Op dat oogenblik drong een onderaardsch geraas tot hün ooren door. Het was een geluid, alsof er een zware muur instortte. Het trillen en breken was voelbaar. De muziek hield plotseling op. Even later volgde 'n doffe slag. De ruiten rinkelden. Verscheidene dames gilden angstig. Het licht ging uit.

Dr. Viltzien schrok en begaf zich vlug naar zijn gasten. Hij wist zelf niet, wat er gebeurd was, maar hij achtte zich vóór alles verplicht, zijn patiënten gerust te stellen.

„Er is geen reden voor angst of ongerustheid, dames!" riep hij luid en bedaard, „het vuurwerk gaat beginnen. Dit was maar een grap. Ik verzoek U, zoo kalm mogelijk naar het park te gaan!"

Die woorden misten hun uitwerking niet. De kalmte keerde vrij spoedig terug. Intusschen drongen Frau von Tassilo, Hilda, Julius Caesar en Loeper om den dokter heen. „Was dat ernstig gemeend, Herr Doktor?" vroeg architect Loeper ongerust, „wés het werkelijk een grap?"

„Het was ernstige scherts, Loeper! Schakelt U onmiddellijk de noodverlichting in. En allen moeten dadelijk naar buiten!"

Frau von Tassilo izorgde er voor, dat de dames zich rustig naar het park begaven.

Conrad Loeper snelde naar de kelder. Daar brandde de roode noodverlichting. De gasten waren van de schrik bekomen. De muziek ging naar terras en er werd weer gedanst.

Intusschen waren Dr. Viltzien, "Schmidt-Keune en Hilda ook naar de kelder gegaan. Een witte stofwolk sloeg hun tegen.

„Zou het fundament ingestort zijn?" vroeg Julius Caesar geschrokken, „waarschijnlijk is de steen van dè fundeering vergaan..."

„Alle menschen!" riep de dokter ontsteld uit, „neem Hüda mee naar boven! Zij en jij zijn jong, jullie moeten in leven blijven! En het gevaar bestaat, dat het keldergewelf ock nog zal instorten en op onze . hoofden neerkomen!"

Loeper sloeg met volle kracht tegen de dikke muren.

„Dat is uitgesloten, doktor! De fundeering zal niet instorten, voordat de aarde met geweld losbreekt. Er moet iets anders gebeurd zijn. Een explosie, een helsche machine of zooiets."

„Hilda, Julius, naar boven! Dadelijk!" riep Dr. Viltzien op angstigen toon.

OVER EEN MAAND TROUW IK Al heb Ik nog niet vaak In het huishouden behoeven te helpen, toch xal ik wel een goede huisvrouw xljn. Veel van wat een huisvrouw dient te weten neb Ik geleerd uit Groote Margriet, het prettige uitgebreide damesblad van De Geïllustreerde Pers. Ik heb mij dan ook voorgenomen om zoodra wij in ons eigen huisje wonen een abonnement op De Geïllustreerde Pers te nemen. Ik blijf dan op de hoogte van de nieuwste recepten en de practische wenken zullen mij goed van pas komen. En wat gezellig zal het zijn; als we '» avonds samen dit prettige blad lezen.

DE GEÏLLUSTREERDE PERS EEN GRAAG GEZIENE GAST IN MEER DAN 125.000 GEZINNEN. EEN WONDER VAX PRECISIE EN DISTINCTIE

zoo'n prachtige Junghans klok - sedert drie generaties ongeëvenaard in de wereld van het uurwerk. Als gevolg van de bijzondere eischen van het oogenblik zijn Junghans klokken nu zeldzamer geworden. Maar onafgebroken wordt verder gewerkt aan een steeds hoogere ontwikkeling van de precisie-techniek. Dat houdt de belofte in: verschijnen er wederom Junghans klokken straks, dan alleen * NÖGiBETER, NOG MOOIER* U Vï . D C

.jfmu/luitti