Mest, cfóefocmdoeninqen miïbestGljdst/ima.

worden met veel succes met het beproefde Silphoscalin behandeld. Want Silphoscalin werkt slijmoplossend, vergemakkelijkt het opgeven, bestrijdt de ontsteking, vermindert de prikkeling en maakt het gevoelige slijmvlies meer bestand tegen schadelijke invloeden. Daarom mag men van Silphoscalin werkelijk blijvende resultaten verwachten. Silphoscalin is door geneesheeren en patiënten getoetst en probaat bevonden. Let op de naam „Silphoscalin" op de groene verpakking. Verkrijgbaar in alle apotheken en drogisterijen. 80 tabletten ƒ 2.10 Geïllustreerde brochure gratis verkrijgbaar: W. Moll, Laan van Leeuwesteijn 40, Voorburg.

HELA, MANNEN... Hier is „bergbeklimmers-e.ten" Kinderen in hun groei hebben flink en stevig voedsel nsodig. 't I» de kunst, het nu te vinden. Of eigenlijk.... heelemaal niet 100'n kunst 1 B-Q is 'n kostje, dat „staat" in de maag: een stevige en lekkere pap. waarop je nu eens niet ioo gauw honger krijgt! B-Q ls gortmout en daardoor 'n gasbespaarder: want het is binnen de 10 minuten gaarl 't Wordt niet papperig (dat staat velen zoo tegen) en smaakt, met 'n klein beetje suiker, méér dan lekker I Zijn voedzaamheid dankt het o.a. aan zijn hooge eiwitgehalte 1 B -Q in puddingen en in koekjes is „een vondst" en B-Q in gehakt (inplaats van brood of beschuit) komt in smaak èn hoeveelheid in voedzaamheid ten goede I N.V. KONINKLIJKE PELLERIJ .MERCURIUS' voorheen GEBROEDERS LAAN WORMERVEER

Een dag in December en bitter koud. Na de zonnige dagen van October en de daarop volgende maand, die storm en regenvlagen gebracht had, was het weer plotseling omgeslagen. De wind had zich in het Oosten gezet en blies nu zijn ijskouden adem over water en land, de grachten en slooten met een ijslaag bedekkend terwijl de grond een keiharde korst kreeg en de ramen versierd werden met grillige bloempatronen.

De winter was begonnen.

Diep in haar bontkraag gedoken, de handen zoover mogelijk in de beschuttende zakken gestopt, repte Lous Hoogewerf zich door de drukke straten naar huis.

Een paar maal hield ze haar pas in, bestudeerde de naamborden op de straathoeken en liep dan haastig verder. Lous was niet sterk in het onthouden van straten en hoewel ze nu drie weken in de stad woonde had ze nog telkens moeilijkheden met het vinden van de kortste weg naar het huis dat ze met haar moeder, na de verhuizing, was gaan bewonen. Drie weken pas ?

Na het doorlezen van vele advertenties, het bezoeken van tientallen stellers hiervan, het wikken en wegen thuis over wét ze nu doen moest als ze op geen enkele advertentie slaagde, leek het of het niet drie weken, maar minstens drie maanden waren, die achter haar lagen.

Vermoeiend en deprimeerend waren de gesprekken geweest, waaraan ze toch telkens weer met zooveel moed begonnen was.

„U bent studente? en waarin dan wel, als ik vragen mag, jongedame. Scheikunde? Ach zoo, hm. Ja, kijk eens, dat is natuurlijk heel mooi, maar wij vragen iemand die kantoorwerkzaamheden kan verrichten. U typt niet? geen steno...? ja, juffrouw... hoe heet u ook weer... dan kan ik u met de beste wil van de wereld geen aanstelling geven... het spijt me zeer."

Het spijt me zeer... het spijt me zéér. Een zinnetje dat tot in den treure herhaald werd en Lous dol maakte. Dachten ze er één moment over na hoe het hóér speet?

Hoe ontzettend moeilijk het was om iedere dag, na uren afwezigheid, thuis te komen en met een aangeleerde vroolijkheid, die menig actrice haar benijden zou, aan moeder te vertellen, dat er wéér niemand geweest was die haar goede eigenschappen ontdekt had?

Wisten die heeren en dames met hun strak onderzoekende of soms wat al te welwillende blikken wel wat het beteekende voor een meisje van twee en twintig, dat zoo heilig van plan was geweest in de kortst mogelijke tijd af te studeeren, om nu door omstandigheden gedwongen haar studie af te breken en in het onderhoud van haar moeder en haar zelf te moeten voorzien?

Lous wist dat ze er aardig uitzag. Dat menigeen haar met bewonderende blikken opnam zooals ze daar voortliep in haar donkere, aansluitende mantel, het bonten mutsje wat

scheef op haar blonde haar, de blauwe oogen in het pikante gezichtje strak voor zich uitkijkend.

Ze had zoovele oogen op zich gevoeld, dag in dag uit, taxeerend, bewonderend, wat meewarig en met eenige spijt zich afwendend dan, omdat ze ongeschikt was voor het werk dat van haar geëischt zou worden.

Wat hielp het of je er goed uitzag en hoofd en handen misten de gevraagde kantoorroutine?

Hopeloos leek het.

En moeilijker werd het iedere dag om thuis te komen en na de heftige teleurstelling om het: Alwéér niet.,, een vroolijk gezicht te zetten en met bestudeerde opgewektheid te verkondigen: dat het vandaag niet gelukt was, maar dat het morgen zeker goed zou gaan!

Lastiger werd het om moeder, die toch al zoo gauw in de put zat en alle opgewektheid, die ze beiden van elkaar zoo hard noodig hadden na alle tegenslagen, op te beuren en gewetenloos voor de mal te houden omdat ze anders zeker alle hoop op zou geven en een geknakte, verslagen ziel zou worden.

Dat het ook zóó had moeten gaan. Wie had nu gedacht dat vader zulke schulden zou maken... dat hij speculeerde. En waarom had hij er tijdens zijn ziekte niet over gesproken, zoodat ze tenminste voorbereid waren geweest.

Het moest vreeselijk geweest zijn voor hem, aldoor die schuldenlast te dragen en er niet over te kunnen spreken.

Misschien had hij gedacht het weer te kunnen herstellen, hij zat altijd zoo vol plannen. Dan had hij hen natuurlijk veel later, als alles weer in orde geweest was, lachend verteld hoe hij in de penarie gezeten had en wat 'n zware tijd dat geweest was, vooral toen zij studente werd en er zooveel betaald moest worden.

Toen was onverwachts zijn kwaal aan het licht gekomen.

Hij was opgenomen in een ziekenhuis, geopereerd, thuis verpleegd, weken achtereen. Massa's geld had dat alles gekost. Maar hoewel hen dat af en toe even benauwde, hadden moeder en zij er zich niet al te bezorgd over willen maken. Ze waren toch bemiddeld. En als het noodig mocht blijken, zouden ze immers zuiniger kunnen leven, zich op allerlei bekrimpen. Als vader, die opgewekte, hartelijke Paps maar weer de oude werd. Hij geloofde toch zelf ook vast in zijn herstel, hoewel hij uitgeput en mager te bed lag en zoo hopeloos zwak leek.

Hij wés niet beter geworden. Misschien had hij hen in de laatste week voor zijn heengaan, toen hij zelf ging begrijpen, dat beterschap uitgesloten was, nog veel willen vertellen. Lous kon maar niet vergeten, hoe hij haar soms had liggen aankijken, zijn hand in de hare, terwijl hij te zwak was om te spreken. Hoe angstig en rusteloos was zijn blik dan geweest.

Nu begreep ze wat de oorzaak was.