ALKALI-VRIJ haarwaschmiddel, düt moet U hebben Vindt U het niet moeilijk een keuze te doen uit de vele in den handel zijnde shampoos? Pijnig Uw hoold niet langer met de moeilijke vraag, waarmee U Uw haar moet wasschen. Gewone shampoos geven een doffen, witten neerslag von kalkzeep op Uw haar, die het dor en onaantrekkelijk maakt, door de schadelijke alkaliën, die zij bevatten. Het alkalivrije haarwaschmiddel BLONDONA of BRUNETTA, dót moet U hebben I Verzorg Uw baar voortaan uitsluitend met Blondona oj Brunetta, de alkali-irije baarwascbmiddtlen ! BLONDONA | BRUNETTA Stralende kinderoogen — gezond en welbehaaglijkl Het vethoudend VASENOL Wond- en Kinderpoeder beschermt de teere huid betrouwbaar tegen verwondingen en prikkelingen. ELASTISCH - KLEURECHT - SCHEURVAST

OP DE WIPPLANK

Binnen in dc kamer zag Jack Cunnings door "het openstaande raam heen, een jonge, slanke man voor een tafel staan, waarop hij in het heldere electrische licht, drie voorwerpen kon onderscheiden. Een bankbiljet, een meisjesportret en een revolver.

Dat waren de eenige dingen in heel die weelderige omgeving, welke die man nog zijn eigendom kon noemen, maar dat wist Jack niet. Strak staarde hij naar het geld. In dagen had hij geen fatsoenlijk maal gehad. Zijn kleefèn hingen aan flarden. En die

man daarbinnen

De man daarbinnen staarde lang en wanhopig op het meisjesportret in zijn linkerhand en zijn rechter strekte zich uit naar de revolver. Plotseling keek hij op. Eenig geluid in huis scheen zijn aandacht getrokken te hebben. Hij legde portret en revolver neer en ging naar de deur. Langzaam deed hij die open en verdween in de gang.

Het volgend oogenblik was Jack door het raam geklauterd en had hij het bankbiljet in zijn hand. Er klonk een geweldig harde slag achter hem. Stijf van schrik bleef hij staan. Keek om. Het raamtouw was onverwachts gebroken en het raam met een smak dichtgevallen. Hij probeerde het op te schuiven, maar het was zonder tegenwicht veel te zwaar. En het volgend oogenblik ging de deur weer open en stond de bewoner van het huis op den drempel. Jack wilde de revolver grijpen, maar de ander was hem te vlug af. Jack voelde zijn pols en zijn keel als in een ijzeren greep omklemd. Hij worstelde om los te komen, maar zijn kracht begaf hem al spoedig en hij zeeg machteloos tegen den grond.

„Ik geef me over! Vermoord me niet!" bracht hij er benauwd uit. „Wat kom je hier doen?" vroeg de ander, hem loslatend, „det geld soms?"

Jack knikte zwijgend.

„Hoe ben je binnengekomen...? Door dat raam...? Had je op de loer gestaan...? Wou je om zoo'n beetje geld de gevangenis in?"

„Daar heb ik zelfs niet aan gedacht," antwoordde Jack schor, „ik had honger! Laat me alstublieft gaan!" „Heb je zooiets al meer gedaan...? Niet...? Ik wil het graag aannemen, anders had je het niet zoo onhandig aangepakt... In elk geval deed je het niet uit weelde... Nou, ga dan maar." Jack liep naar het raam. „Als u me misschien even helpt..."

„Welnee... ga maar den gewonen weg. Ik ben alleen thuis... En vergeet het geld niet. Je moogt het hebben."

„Meent U dat?"

„„Ja... je moogt het hebben... omdat... omdat ik het... het toch niet meer noodig zal hebben..."

Jack vouwde het biljet op, maar toen hij het weg wilde steken, ging de deur open. En op den drempel stond een forsch gebouwde man in een sjofel blauw pak met een bolhoed, schuin op het hoofd. De slanke jongeman greep naar de revolver. Hij was doodsbleek geworden.

De man met den bolhoed bleef rustig staan. „Leg neer dat ding!' beval hij 'streng. De ander gehoorzaamde werktuigelijk. „Dat is verstandig!" zei de man met den bolhoed. ..Je weet, Danckerts, waarvoor ik kom, nietwaar?"

E

„Ga je gewillig mee?"

„Ja."

„Kom dan!"

Jack begreep den toestand opeens volkomen. Hij rilde. Hij had nog nooit iemand zien arresteeren.

Drie jaar later kwam John Danckerts uit de gevangenis. De wereld had indertijd verbluft gestaan bij het bericht, dat de rijke bankier Danckerts wegens bedriegelijke bankbreuk veroordeeld was. Rechercheur Lindsen had hem in zijn eigen woning gearresteerd. Zijn compagnon bleek schuldiger dan hij, maar toch had hij drie jaar gekregen.

Toen hij uit de gevangenis kwam, trok de wereld zich daar niets van aan. Wist er nauwelijks iets van. Een week na zijn ontslag keerde Danckerts op een avond terug naar het armzalige kamertje, dat hij in een der armste buurten gehuurd had. Op den grond lag een brief onder de deur doorgeschoven. Zijn naam stond erop. Hij las. „Als John Danckerts trek heeft in een goed maal, dan moet hij naar Richmondstreet gaan op den hoek van Portman Square, vanavond om negen uur precies."

E Danckerts trok zijn jas aan en verliet tegen negen uur zijn kamer. Hij had in de laatste dagen te veel armoe geleden, om zich het hoofd te breken over het zonderlinge van de uitnoodiging. Vijf minuten voor den opegeven tijd was hij op den straatoek. Er hing een natte mist en hij huiverde van de kou. Door het benedenraam van 't hoekhuis scheen een breede lichtbundel naar buiten. Onwillekeurig keek hij naar binnen en zag een gedekte tafel staan. Zou dat maal voor hèm bestemd zijn...? Waarom stonden die gordijnen open, terwijl er licht brandde...? Hij keek om zich heen. Op eenigen afstand zag hij een man staan met een bolhoed schuin op het hoofd. Hij kromp ineen van schrik en keerde zich om. Hij wilde weg. Maar op dat oogenblik ging de huisdeur open en kwam een lakei naar buiten.

„Bent u misschien mijnheer Danckerts?" vroeg hij beleefd. „Ja... hoe..."

„Zoudt u dan misschien binnen willen komen? U wordt verwacht." Hij volgde den man en werd in de kamer gelaten, die hij van buitenaf gezien had. De lakei sloot de gordijnen, rakelde het vuur flink op en verliet het vertrek. Danckerts bleef wachten op zijn gastheer. Maar er kwam niemand. Hij warmde zich voor den haard en zijn blik werd telkens weer getrokken naar het aanlokkelijke maal. Was het misschien de bedoeling, dat hij maar beginnen zou? Na een kwartier kon hij niet langer wachten en trok een stoel bij de tafel. Na gegeten te hebben, schonk hij zich nog een glas wijn in en keek verlangend rond, of hij nergens sigaren zag staan. Op een kastje ontdekte hij een kistje havanna's en hij stond op en liep erheen. Naast het kistje lag een meisjesportret, een bankbiljet, en een revolver.

„Het leven is een wipplank, waarde heer!" hoorde hij een rustige stem zeggen.

Hij draaide zich om en zag tusschen de gordijnen eener portière een jonge man in avondcostuum staan.