eerste maal worden gekust door den man, dien zij liefhebben!"

Dien dag wachten de dames David tevergeefs op Frank en Frau Lorenz verscheen niet aan de lunch.

Lise beklaagde zich er over, dat zij Frank des voormiddags nooit zag en zij wilde weten, waar hij 's morgens altijd was. Frank wist het antwoord op die vraag te ontwijken, maar hij ontkwam er niet aan, Lise te beloven, dien namiddag een autotochtje met haar te zullen maken. Zij reden naar het stadje S., een kleine badplaats die midden in de bosschen lag. Zij hadden weldra het doel van hun tocht bereikt en dronken thee in het Kurhotel. Tijdens het gesprek, dat zij toen voerden, verzocht Lise hem dringend, haar mee te nemen op zijn morgenwandeling. Hij ging daar niet op in, maar Lise bleef aandringen, zóó lang, tot hij zijn geduld verloor en een ruw antwoord gaf. Lise werd boos en zij gingen ontstemd terug. Toen zij den grooten weg opreden, legde Lise, haar boosheid vergetend, plotseling haar hand op Frank's arm.

„Daar staat de wagen van Frau Lorenz," zei ze en wees in de richting, waar zij de auto zag staan. Mila's wagen stond voor een kleine villa, die door een grooten tuin was omgeven.

„Dus hier gaat Mila eiken dag heen!" dacht Frank, „wat doet zij hier? Aan wie behoort deze villa? En waarom hield zij het doel van haar dagelijksche uitstapjes zoo geheim?"

Frank voelde zich aangegrepen door een sterk gevoel van onrust. Hij vergat Lise's aanwezigheid geheel. Hij stopte, sprong uit zijn wagen en snelde naar het tuinhek. Gedreven door een dwaze, onberedeneerde ijverzucht, liep hij naar de voordeur, en zonder zich er goed rekenschap van te geven, wat hij deed, drukte hij op de electrische bel. Het scheen in het huis heel rustig te zijn. De ramen stonden open, maar Frank hoorde geen enkel geluid. Hij wachtte ongeveer een minuut en toen hoorde hij achter zich 'n stem, die zei:

„Er zal wel niemand thuis zijn." Het was de brievenbesteller, die de post kwam brengen. „Zij zijn zeker naar het bosch en het meisje zal wel weg zijn, om boodschappen te doen."

De man liet een brief in de bus glijden en ging groetend heen. In het huis bleef alles stil.

„Wie zijn naar het bosch gegaan?" Zijn hart klopte luid en heftig, 't Liefst zou hij het huis willen binnen dringen, om zich zekerheid te verschaffen.

Lise werd ongeduldig en zij was zeker even jaloersch als Frank. Zij stoorde hem in zijn gedachten en riep luid: „Wat bezielt je toch, Frank?"

Toen kwam hij tot het besef, dat het dwaasheid was, wat hij wilde doen. Hij ging naar zijn wagen terug. Lise herhaalde haar vraag en hij antwoordde kortaf: „Ik weet het niet!"

Dien dag trof hij Mila niet meer. Ofschoon ■ hij zich telkens weer voorhield, dat de persoonlijke aangelegenheden van Frau Lorenz hem niet aangingen en hij er ook geen belang instelde, gelukte het hem niet, zijn ijverzucht te overwinnen. „Ik begrijp zelf niet, waarom ik mij opwind, waarover ik mij kwaad maak," dacht hij geforceerd onverschillig. „Over vier dagen is alles weer voorbij. Dan zal ik mijn kalme, geregelde leven weer opnemen en niet meer aan deze dwaze vacantie terug denken!"

Vier dagen! Toen hij dit herhaalde, werd het hem plotseling bang om het hart.

Den volgenden dag stond Lise vroeger op dan gewoonlijk, maar toch niet vroeg genoeg, om Frank nog in het hotel te vinden. Zij vernam van den portier, dat Herr Nor een half uur geleden al was uitgegaan.

„Hij verlaat altijd heel tijdig het hotel," wist de man haar te vertellen.

„Dank je!" bromde Lise ontstemd. „Hoogstwaarschijnlijk kunt U Herr Nor in de Waldrestauratie vinden," riep de portier haar nog na.

Lise bleef staan en vroeg:

„In de Waldrestauratie? Hoe weet je dat?"

Toen werd de portier verlegen. Hij kreeg het vage gevoel, dat hij te veel had verteld. Het volgende oogenblik had hij zijn verlegenheid al weer overwonnen en antwoordde hij doodbedaard:

„Toevallig hoorde ik van één van de kamermeisjes, dat Herr Nor eiken dag met Frau Lorenz in het Waldrestaurant het ontbijt gebruikt."

Lise stond een oogenblik verstijfd van schrik en het duurde even, eer zij weer kon spreken.

„Dank je! Ik zal probeeren, hem daar te treffen."

Daarom waren Frank en Frau Lorenz dus 's morgens altijd onvindbaar! Zij brachten den geheelen voormiddag in elkaar's gezelschap door, zonder dat iemand er eenig vermoeden van had. Lise was woedend. Frank bedroog haar en maakte haar belachelijk in de oogen van al haar bekenden!

In die stemming bereikte zij de Waldrestauratie. Frank en Mila stonden juist op het punt, het terras te verlaten.

Als Lise een verstandig meisje was geweest, zou zij Frank allang hebben opgegeven. Maar zij was een domme, ingebeelde gans en bovendien erg eerzuchtig en daarom verdedigde zij haar vermeende eigendom met alle kracht en zoodoende hoopte zij, Frank's hart en Nor's kapitaal toch nog te kunnen veroveren. „Hoe toevallig!" sprak zij met bijtende spot en zij versperde Mila en Frank den weg. „Mevrouw en meneer zijn juist van plan, hun gewone ochtendwandeling te beginnen!"

Mila en Frank gaven geen antwoord. „Een mooie vriendschap!" riep Lise, bevend van woede uit. „U moest zich schamen, Frau Lorenz! Zoo gedraagt een dame zich niet!"

Frank werd dadelijk rood van ergernis en drukte Mila's arm, alsof hij haar tegen Lise's aanval verdedigen wilde.

„Als U niet zoo ontzetend opgewonden was, zou ik U verzoeken, uw woorden terug te nemen," zei hij, „aangezien ik echter zie, dat U geheel buiten zichzelf is en ik U op dit oogenblik niet toerekenbaar acht, verzoek ik U alleen, zich oogenblikkelijk te Verwijderen en ons met vrede te laten!"

Ons — dat was een woord, dat die

twee tegen Lise verbond!

„En dat durft U tegen mij zeggen, Herr

Nor! Dat zegt U tegen mij, nadat ik bijna

twee jaar geduldig heb gewacht?!"

Zij bracht een fijn zakdoekje naar haar

oogen en brak in tranen uit.

„Ik heb U nooit verzocht, te wachten,"

gaf Frank op heftigen toon ten antwoord.

Mila echter trad, vol medelijden, op

Lise toe.

„Weent U, alstublieft, niet," zei ze op moederlijken toon. „Mannen begrijpen ons verdriet nooit. j[k zal U naar uw moeder vergezellen, als U het goed vindt."

Lise keek wantrouwend op, maar zij werd dadelijk ontwapend door de oprechte uitdrukking in Mila's oogen. „Wij moeten U nu alleen, laten, Herr Nor," zei Mila zonder Frank's antwoord af te wachten. „Tot ziens bij de lunch." Mila gaf Lise vertrouwelijk een arm en Frank bleef uiterst verbaasd achter. „Zoo, en nu kunnen wij vertrouwelijk met elkaar praten, Lise. Ik verzoek je heel ooenhartig tegen mij te zijn. Bemin je Frank nog?"

„Ja," antwoordde het meisje zonder aarzelen. Zij was op dat oogenblik werkelijk overtuigd, dat zij hem nog liefhad. „Liefhebben... dat beteekent: alle zelfzucht uitschakelen, in 't geheel niet aan zichzelf denken, — altijd uitsluitend aan de andere partij,]' zei Mila zacht, maar zeer nadrukkelijk. „Ben je er héél zeker van, Lise, dat Frank met jou gelukkig zou worden?"

Lise aarzelde nu wel.

„Ik zou mijn best doen, hem gelukkig te maken," zei ze enkele oogenblikken later. „Neen, Lise, dat is niet voldoende. Als twee menschen werkelijk met heel hun hart van elkander houden, dan moeten zij door die liefde gelukkig kunnen worden zonder bijzondere moeite. Ben je dat met mij eens?" (Wordt vervolgd.)

De huid, vooral die van het gelaat, vraagt geregelde verzorging met een goede cream. Weer en wind hebben een nadeeligen invloed op het teere huidweefsel en het is de cream, die dezen invloed moet weren. Vinolia Vanlshlng Cream wordt door haar speciale samenstelling en uiterst fijne emulgeering bijzonder gemakkelijk in de huid opgenomen, waardoor zij zoo verfraaiend werkt. Donzig zacht en blank als een lelie wordt de huid, de voorwaarden voor een volmaakte teint, een Vinolia teint . . . Vinolia Cold Cream voedt en verjongt de huid gedurende den nacht. VINOLIA CREAM VANISHING — COLD VC 139-01*1 Mag IK 'ns naar de leege potten zoeken? Daar staan in tallooze kelders en kasten en zolderhoekjes nog vergeten jampotten van de Mi). „De Betuwe". Zoek die toch alstublieft 'ns op en lever ze bij den winkelier in. Er is genoeg jam en er blijft genoeg jam. En die heerlijke jam van de Mij. „De Betuwe" kunt U geregeld krijgen, als U ons maar aan de leege potten helpt, mèt de sluitingen! MIJ. TIEL