Gezicht op dc stad vanuit de toren door dc wijzerplaten.

De restauratie van den

Martini-toren

Hieronder: Fraaie kiek vanuit de toren op een der hoekstukken op een der omgangen.

zaken op de toren en den heer van Zwieteren is direct bereid ons de verschillende herstellingen te laten zien en er het een en ander van te vertellen.

Hij toont ons het dak van het carillon, dat juist eenige dagen tevoren gereed is gekomen en ei nu weer prachtig uit ziet.

Dan stijgen we nog hooger en komen in de pijnappel. Ook deze is geheel vernieuwd, evenals de top van de toren, waarop het paard zal worden geplaatst. Het wachten is echter nog op de koperen bekleeding. Ook hier doet de materiaalschaarschte zich gevoelen en belemmert deze een snel herstel. „Niet alleen materiaalschaarschte, ook gebrek aan

arbeidskrachten werkt remmend op het tempo van de herstelwerkzaamheden," zoo vertelt ons de heer van Zwieteren, „ik zou er nog best wat menschen — : en vooral steenhouwers — bij kunnen gebruiken."

Het slaat juist elf uur, als we op de verdieping staan waar zich de klokken van het carillon bevinden — acht en veertig in getal. Merkwaardig is het feit, dat tijdens de beschieting van de stad — waardoor nog tamelijk ernstige schade aan de toren is aangericht en die ook weer veel tijd voor herstel vergen — slechts één kogel in één der klokken een gat heeft geboord. De binten en balken er omheen vertoonen echter ettelijke kogelgaten en granaatsplinters.

- Ook in de speelkamer is alles gerestaureerd; er is een nieuwe speeltrommel aangebracht, evenals een nieuwe speeltafel.

Hierdoor kunnen nu ook andere beiaardiers ons carillon bespelen. Het oude was alleen bespeelbaar door onze stadsbeiaardier, den heer Everts, die met de inrichting van het vroegere toetsenbord bekend was.

De klok, die U op de betreffende foto achter de speeltrommel ziet, dient als verklikker en werkt geheel automatisch.

Trap voor trap gaan we weer naar beneden en gedurende deze daling vertelt den heer van Zwieteren ons enkele interessante bijBuiten

aangekomen verlustigen we ons eenige oogenblikken in de aanblik van het fraaie beeldhouwwerk en de beeldengroep, voorstellende drie heiligen — St. Martinus, Agricola en St. Bernlef — aan de Westzijde van de toren.

Als we nog even een kijkje nemen op het werkterrein, treffen we daar een anderen beeldhouwer, den Heer R. Meier, die bezig is de laatste; hand te leggen aan één deipinakels, die door hem worden vervaardigd en die zullen worden geplaatst op de vier hoeken van de eerste trans.

Na afscheid te hebben genomen loopen we langs het marktplein, draaien ons nog eenmaal om.

Dan zien we onze goede oude Martini, de getrouwe wachter door vele eeuwen heen, staan in z'n stijgers en herinneren we ons de foto uit het eerste nummer van HET NOORDEN IN WOORD EN BEELD, een toren zonder ommanteling, een machtige stoere toren, die voornaam en statig uitziet over het wijde Groninger land.

Moge de wensch van onze gids — het volgend jaar de toren als gereed te verklaren — in vervulling gaan!

OP een smalle deur staat „streng verboden toegang". 't Klinkt erg gewichtig, maar we veroorloven ons de brutaliteit slechts de deur te zien en niet het opschrift. We gaan dus naar binnen en staan in een inktzwarte

duisternis, voelen en tasten langs de wanden en stooten op een trap, die we op goed geluk beklimmen. Steeds hooger en hooger in een wenteldraaiende beweging gaan we. Buiten is het op deze zomersche dag reeds verre van koud, maar door het stijgen en klimmen begint de fotograaf iets te mompelen over tropenhitte, veegt uw verslaggever voortdurend langs zijn gezicht. Plotseling straalt

er licht naar binnen door een venstertje en zien we de treden van de trap, waardoor we nu spoedig op de eerste trans geraken. We zijn op zoek naar den heer Van Zwieteren, die de leiding van de dagelijksche werkzaamheden heeft. Hij blijkt echter nog veel hooger verblijf te houden, zoodat ook wij gedwongen zijn, naar hoogere sfeeren te gaan. We vinden hem bezig met het geven van aanwijzingen voor de optakeling van de koperen bollen en de peer. Binnen afzienbare tijd zullen deze weer worden geplaatst: daarboven zal spoedig 't paardje volgen. Belangstellend informeeren we naar de gang van

VOOR DEN zonderheden over het verblijf

van de Duitschers hier in de toren — deze hadden hier o.a. verschillende zendapparaten opgesteld — over de ontzettende staat van verwaarloozing, waarin de toren verkeerde voordat men met de restauratie een aanvang maakte — Ook toont hij ons nog op de tweede trans eenige fraaie pinakels, uitgevoerd door den bekenden beeldhouwer Valk.

Binnen in de toren heeft men nu ook balustrades aangebracht, zoodat men nu een diepere doorblik verkrijgt en men zich een beter beeld kan vormen van de geweldige hoogte van dit prachtige bouwwerk.

Het paardje (de windwijzer) is na geheel te zijn opgeknapt weer in de pijnappel aangekomen en inmiddels weer op de torenspits geplaatst.

Links: 96 m hoog boven de begane grond zijn de werklieden bezig de z.g. gouden appel, beneden de windwijzer aan te brengen.

Hieronder: De eleetriseh werkende automatische speeltrommel van het carillon.