„Sta op en kom hier!" Zijn stem klonk nu nog wel vriendelijk, maar toch gebiedend.

En zij gehoorzaamde! Met eenige moeite kwam ze overeind en ofschoon met onvaste stapjes, ze ging toch naar hem toe. Oog in oog, met ingehouden adem, volbrachten die twee samen, wat een wonder scheen' te zijn. Toen ze nog ongeveer een meter van hem af was, breidde hij wijd zijn armen uit, want hij zag, dat zij niet verder kon en met een snik, die de felle spanning in haar brak, viel ze in zijn armen.

„Liefste!" fluisterde zij.

Hij hield haar stevig omvat, boog het hoofd en kuste haar; met gesloten oogen liet zij zich gaan, nu de opwinding van de voorbijë oogenblikken was geweken voor een onuitsprekelijk diepe voldoening. En hij genoot van

zijn triomf hij had alles op alles

gezet en gewonnen!

„Mijn lieveling!" fluisterde hij en toen zij de oogen naar hem opsloeg en hem aankeek met 'n blik vol innige teederheid, voelde hij zich de gelukkigste man ter wereld.

Op dat oogenblik werd de deur geopend en Simon Varley trad binnen. Over Rose's hoofd heen zag Stephen de uitdrukking van grenzelooze verbazing op het gezicht van haar vader. „Wat is hier in vredesnaam gebeurd?" vroeg hij.

Rose hief het hoofd op en antwoordde met een stem, die beefde van vreugde: „Ik ben genezen, vader! Stephen heeft

mij gezond gemaakt en ik heb hem

lief!"

Stephen hield Rose nog steeds stevig vast en keek naar Varley, die nog steeds, sprakeloos van verbazing, bij de deur was blijven staan.

„Het proces is begonnen, meneer Varley," zeide hij. „Ik stond hier bij de deur en uw dochter heeft geloopen van haar stoel tot hier. Zij zal spoedig weer een volkomen gezond, gelukkig meisje

zijn en ik wil haar tot vrouw

hebben!"

Met weinig moeite nam hij haar op en droeg haar naar haar stoel, waarna hij met zorg een kussen achter haar rug legde.

Varley, op wiens voorhoofd dikke zweetdruppels parelden, liep met moeite naar een stoel en liet zich daarin neerzakken.

„Ik — ik kan het nog niet gelooven!" stiet hij uit. „U weet wel, dokter, dat ik heusch geen brave Hendrik ben, maar — dat moogt u ook wel weten — ik heb, na al m'n vergeefsche pogingen, op m'n knieën gebeden, dat mijn dochter toch maar zou mogen genezen en

nu ik kan nog niet gelooven, dat

m'n gebed verhoord is! Dokter Lynch, u bent de beste kerel, dien ik ooit heb ontmoet en ik zal er trotsch op zijn, u mijn zoon te mogen noemen!" Hij stond op en greep Stephen's hand, boog zich voorover om Rose te kussen en legde toen hun handen in elkander. „Nee maar, dat moeten we direct bekend maken! Ik wil een groot feest geven en aan iedereen in den omtrek jullie verloving mededelen!"

Toen Stephen Lynch dien avond DenwoodGrange verliet, keek hij bij het begin van de oprijlaan nog even om naar het groote, mooie huis. Alles, wat hij daar zag, heel het bezit van Simon Varley zou eens zijn eigendom zijn — door die lieve, naieve Rose!

Toen dacht hij opeens weer aan Mary Shand en bij die gedachte fronste hij de wenkbrauwen. Ja, het was misschien wel 'n beetje jammer, dat haar lief gezichtje hem 'n poos had aangetrokken, want zij zou misschien nog wel lastig kunnen worden. Maar enfin, hij had wel voor heeter vuren gestaan en zou er zeker wel in slagen, op een geschikte manier van haar af te komen. Het stond in elk geval voor hem vast, dat niemand, Mary Shand noch iemand anders, zijn plannen zou dwarsboomen!

VIERDE HOOFDSTUK.

Mary Shand was ongerust en bedroefd. In 'n heele week tijds had zij Stephen maar één keer heel even gezien. Het scheen, dat heel haar leven nu alleen nog maar beteekenis had voor hèm, want als ze bij hem was, voelde ze zich gelukkig en zorgeloos en was hij weg, dan leek het wel, alsof de zon achter zware wolken schuilging. Telkens weer verzekerde zij zichzelf, dat zij hem onbeperkt vertrouwde, als hij zei, dat hij geen tijd had om haar te ontmoeten, omdat hij in beslag werd genomen door allerlei dingen, die be langrijk waren voor zijn toekomst. En het was toch mooi van hem, dat hij zoo snel mogelijk vooruit wilde komen, opdat zij zouden kunnen trouwen en voor altijd bij elkaar blijven? En toch kon zij zich niet telkens weer verzetten tegen den twijfel, die in haar

opkwam bij de gedachte, dat het toch heel anders was geweest, toen zij elkaar pas leerden kennen. Toen had hij eiken avond tijd, kwam nooit te laat op de afgesproken plek en vond het altijd zoo spijtig, als zij weer naar huis moesten. Maar och, hij kon toch ook erg lief zijn, als hij zag, dat zij leed onder zijn veranderde houding. ,Maak je maar niet ongerust, alles komt wel in orde, liefste," fluisterde hij dan. „Kijk me eens aan en zeg dan eens, of je nu nóg zorgen hebt?"

Ja, en als ze hem dan aankeek, kón ze dan nog wel twijfelen? Voor de zooveelste maal verzekerde zij dan zichzelf, dat zij volkomen op hem vertrouwde.

Juffrouw Liptrot, de huishoudster van de heer Simon Varley, was aan Mary komen vragen of zij wilde helpen op den feestavond, dien haar meester wilde geven en Mary was daar dadelijk voor te vinden. Zwaar werk was het heelemaal niet, het werd goed betaald en Mary vond het fijn, 'n heele avond te kunnen kijken naar al de vroolijke gasten, de fraaie toiletten van de dames en te luisteren naar de opwekkende dansmuziek. Zij had trouwens al eens eerder geholpen en wilde dat graag nog eens doen, het gaf ook wat afleiding in haar eentonig leven. Er waren nog meer meisjes gevraagd om te helpen dien avond, maar Mary hield zich afzijdig. Zij was immers de dochter van den beul en de menschen hadden niet graag met haar te maken. In haar somberen gedachtengang vroeg zij zichzelf af, of het misschien door haar eenzaamheid kwam, dat zij zoo grif had toegegeven aan haar opkomende liefde voor Stephen Lynch. Zoo prakkezeerde ze, terwijl ze ijverig bezig was met haar werk en ze besefte zelf niet, hoe aantrekkelijk ze er uitzag in haar zwarte jurkje met wit kraagje en manchetten. Juffrouw Liptrot had erg met haar op, want ze was ijverig, kalm en handig.

„Zeg Mary," vroeg zij, „ik zou graag willen, dat jij naar boven ging om juffrouw Rose te helpen, want haar kamenier is jammer genoeg juist zwaar verkouden."

Mary keek haar verbaasd aan. „Komt juffrouw Rose dan beneden, juffrouw?" vroeg zij.

„Jazeker," antwoordde de huishoudster verheugd en trotsch. „Het lieve kind is gelukkig weer zoo goed als heelemaal gezond en sterk, ofschoon wij bang waren, dat zij nooit meer zou kunnen loopen. Ja ja, kind, er gebeuren ook vandaag aan den dag nog wel wonderen, al hebben sommige menschen het niet in de gaten."

Mary ging vlug naar boven en vond gemakkelijk Rose's kamer. Het was 'n echt-gezellig ingericht vertrek, keurig maar niet overdadig en Mary voelde zich er aanstands op haar gemak. Rose zat voor haar kaptafel en toen zij opstond en zich omwendde, hield Mary haar adem in. Rose droeg een japon van heel zacht-groene, teere stof, die haar uitstekend stond en met haar schitterende oogen en zacht-gekleurde wangen leek ze bijna te mooi voor een wezen van vleesch en bloed. „Ik — moest u komen helpen, juffrouw Varley," zeide Mary 'n beetje bedeesd. „O, dat is best, lieve, maar ik ben bijna klaar," antwoorde Rose vriendelijk. „Hoe vind je me?"

„Prachtig, juffrouw! Het kon niet mooier!"

Ze trad op Rose toe, knielde neer en verschikte een; paar plooien in haar japon. Rose was innig gelukkig en ze trilde van opwinding.

„Als ik er lief uitzie, dan komt dat, omdat ik zoo gelukkig ben! Dit is de mooiste avond in mijn leven, omdat er iets heel bijzonders gaat gebeuren!" „Hoezoo, juffrouw?"

„Ja, dat is nog een geheim, hoor! Maar straks zullen jij en iedereen 't weten!" Ze was zoo lief en kinderlijk in haar vreugde, dat het Mary warm werd om het hart. Wat moest dat lieve kind wel gelukig zijn! Ze deed dan ook graag en ijverig, wat zij nog voor haar kon doen en volgde haar toen vol spanning naar beneden.

In de groote zaal waren de meeste gasten reeds aanwezig; het was een heerlijk, feestelijk gezicht, al dat licht, de prachtige bloemen, de vele keurig gekleede dames en heeren, die natuurlijk allen in de beste stemming waren. Een klein, maar tiptop orkest speelde 'n teedere, meeslepende melodie. Achter 'n groepje palmen bevond zich juffrouw Liptrot met haar helpsters. Zij riep Mary en overhandigde haar een blad met 'n aantal glazen.

„Hier," zeide zij, „deze moet je ronddeelen, zoodra meneer Varley uitgesproken is."

De spanning en opwinding welke dien avond in de lucht hingen, hadden zich ook van Mary meester gemaakt, en deze bereikten haar hoogtepunt toen

de muziek ophield te spelen en Varley uit een groep gasten naar voren trad. Hij nam Rose bij de hand, en de lichte verlegenheid die haar beving toen zij zoo het middelpunt van aller belangstelling was, stond haar allerliefst. Het werd volkomen stil toen Varley de hand ophief.

„Vrienden, ik heb heugelijk nieuws voor u!" zei hij, zelf zichtbaar verheugd. „Dezen avond heb ik u allen uitgenoodigd om hier mijn gasten te willen zijn en de mededeeling aan te hooren die ik u nu doe,_ namelijk, dat mijn dochter zich heeft verloofd met dokter Stephen Lynch! Laat ons een dronk wijden aan hun toekomstig geluk!"

Men had met alle aandacht geluisterd, en nu klonken overal uitroepen van verrassing, die echter opeens werden overstemd door een luide slag, gevolgd door het gekletter van glasscherven. Het werd terstond weer stil en aller oogen gingen naar de plek waar dit storend geluid vandaan gekomen was. „Wat was dat nou? Wat is er gebeurd?'' Een jongeman van hooge, slanke gestalte was de eerste die de gasten geruststelde. „Niets van beteekenis," verzekerde hij. „Een van de diensters kreeg een flauwte en liet een blad met glazen vallen. Vermoedelijk een gevolg van de warmte. Waar is dokter Lynch?" De genoemde trad naar voren en schoof beleefd, maar beslist de menschen opzij, die een groepje hadden gevormd om het bewustelooze meisje dat op den

grond lag een slank figuurtje in de

eenvoudige zwarte jurk met wit kraagje en witte manchetten, zoo lag zij daar tusschen de scherven. Het doodsbleeke gezichtje was dat van Mary Shand! „Wat scheelt zij, dokter? Alleen maar 'n flauwte, of is het erger?"

Lynch knielde naast het meisje neer: hij greep haar pols en hield zich alsof hij die beluisterde. Om te voorkomen dat iemand de felle toorn in zijn oogen zou zien, hield hij het hoofd gebogen. Op dat oogenblik voelde hij geen liefde meer, maar haat jegens dit kind, dat haar gevoelens niet had kunnen bedwingen en een gevaar voor hem dreigde te worden.

„De warmte en de opwinding," zeide hij. „Ik ken dit meisje wel, zij is een patiënte van mij, niet al te sterk. Ze moet maar dadelijk naar huis."

„Ik zal een auto laten komen," zei Varley.

Stephen Lynch rees overeind. „Neen, doet u dat maar niet," weerde hij af. „Ik zal haar zelf wel even wegbrengen, want ik wil er zeker van zijn dat zij goed verzorgd wordt."

„Maar Stephen "

Met een vriendelijk lachje legde Lynch zijn hand op Varley's arm. „Ik weet wel wat u zeggen wilt, en ik vind het zelf ook allesbehalve prettig, dat ik weg moet, maar daar ben ik nu eenmaal dokter voor. En ik beloof u dat ik zoo gauw mogelijk terugkom. Wilt u even de hoed en mantel van het meisje laten halen?"

Dat gebéurde natuurlijk terstond, en Stephen droeg haar zelf naar zijn wagen om haar even thuis te brengen, nadat hij Varley nogmaals had beloofd, dat hij spoedig terug zou zijn.

Toen hij de oprijlaan achter den rug had, opende hij halverwege het raampje naast Mary Shand. Hij verwachtte, dat de frissche lucht haar bewustzijn wel zou doen terugkeeren, en inderdaad sloeg zij na eenige oogenblikken de oogen op. Stephen stopte, en Mary kwam overeind en keek met verwilderde blik om zich heen.

„Waar ben ik? Wat is er gebeurd? O....

ik was op het feest, en "

Lynch legde bedarend zijn hand op de hare. „Wees maar kalm hoor, het is niets van beteekenis, je bent flauw gevallen en ik wilde je even naar huis brengen."

Terwijl hij sprak, herinnerde Mary zich alles weer; zij trok haar hand terug en keek hem vol schrik en afschuw aan.

„Ze zeiden — dat je verloofd bent, dat je zult gaan trouwen met Rose Varley! Stephen, dat kan toch niet, je weet toch heel goed dat je met niemand anders kan trouwen dan met mij!!" De felle opwinding was teveel voor haar; hevige snikken deden haar slank figuurtje schokken en zij kon ze niet bedwingen. Zij wendde zich weer naar hem toe en keek hem met groote angstoogen smeekend aan.

„Je kunt het niet doen, en je móógt het niet doen, Stephen! Je hebt mij immers gezworen, dat je mij...." Ze kon niet verder en barstte opnieuw in hartstochtelijk snikken uit. Hij greep haar beide handen en hield ze stevig vast, om haar beven te doen bewaren.

(Wordt vervolgd)

Vriendelijk verzoek Calcium Chefaro voor hen die dit het meest noodig hebben! De goede kwaliteit van Calcium Chefaro wordt zóó gewaardeerd, dat wij nog niet aan de toenemende vraag kunnen voldoen. Als U van uw apotheker of drogist een doos kunt krijgen, wilt U deze dan reserveeren voor hen, die op medisch advies extra kalk noodig hebben, zooals jonge kinderen en a.s. moeders? CALCIUM CHEFARO Chefaro Rotterdam Neem geen risico, Moeder! De oude, vertrouwde LIGAvoeding in de ROODE pakken van 35 cent, staat borg voor een gezond en krachtig kind. Let op de échte!