IN PROZA EN POEZIE

Brieven voor deze rubriek ie adresseeren naar „De Clinge". Bussum. vragen zoo noodig voorzien van een motto of schuilnaam voor antwoord.

Gonny. U hebt een correspondentievriend, U ziet elkaar nu en dan, U bent hopeloos verliefd op hem, maar het kan nooit wat worden omdat hij „ver boven U in stand staat" en als U hem ziet krijgt U een gevoel in Uw maag, net of U hard met de lift naar beneden gaat.

Nee, U mag hem niet ronduit zeggen, dat U van hem houdt, dat kan een meisje nu eenmaal niet doen; maar er

is een ónder middel. Het standsverschil hoeft geen bezwaar te zijn; U schrijft hem geregeld; weet U wel, dat het mogelijk is, om tusschen de regels te schrijven en te lezen, zonder dat er een létter stadt? Probeert U dat eens. 'Maar verschrijf U niet!

KL H. V. te Tj. Ik ben beschamend slecht op de hoogte van filmsterren en kan U tot mijn spijt niet zeggen, of Uw held nog in leven is. Aangezien het meerendeel van deze lieden echter meerdere dozijnen keeren trouwt, zou het me niets verwonderen, als het voorwerp van Uw vereering, zelfs al zou het dood zijn, tóch nog weer leefde. Het doen en laten van filmsterren is bijna even mysterieus als dat van hun échte collega's aan het échte firmament.

De Vlieger. O nee, ik beschuldig U heelemadl niet van „gebrek aan durf" of „sentimentaliteit": ik begrijp Uw moeilijkheden volkomen, meisjes staan tegenover dergelijke problemen véél moeilijker dan jongens. Maar U bent nog jong, nog géén 19! Laten we het door U gekozen beeld van den vlieger, die tever. geefs probeert om in de hoogte te komen, even vasthouden: vliegers hebben soms onberekenbare kuren: tijden achtereen willen ze niet rustig „staan"; de éérje keer is het touw te dik, dan wéér is de staart te zwaar, of de wind te sterk. En gewoonlijk gaat hij in ééns, zónder dat we weten hoe het komt, récht omhoog en staat prachtig stil in de blauwe lucht. Wacht U nog eens een poosje in vertrouwen af, of Uw vlieger zich óók niet zoo zal gedragen; Uw vliegertijd is nog lang niet verstreken!

Helmkruidjes en vele anderen. Correspondentieadressen kunnen in géén geval worden verstrekt; dit is niet onvriendelijk bedoeld, doch er bestaan gegronde redenen voor.

Slachtoffer. Vrouwen zijn nu eenmaal erg op haar uiterlijk, resp. haar kleeding gesteld en dat is maar goed ook, want het hóórt er bij en het is aardig, als het niet wordt overdreven. Dat Uw meisje meer belangstelling had voor dat étalage-hoedje dan voor U zélf, kan zoowel aan het meisje, als aan het hoedje, als aan U liggen. Tenslotte is élke hoed, ook een mannen-exemplaar, een „hoofd'-zaak.

Dirk. Nee, beste vriend, dat heb je mis; ik kan uit je vraag opmaken, dat je géén groot-stedeling bent: een bel-étage is géén verdieping, waar de bel hangt. In stadshuizen treft men dikwijls een verdieping aan, die om zoo te zeggen tusschen de begane grond en de éérste in ligt, een soort „halfweg" dus en dat heet

„bel-étage". De groote stad heeft méér mysterieuse dingen

E. v. H. te V. Ik weet er geen, maar zal probeeren, er een voor U te vinden: is er een vereeniging, instelling of persoon, die zich belast met het onderzoek naar een familie-stamboom? Verzoeke inlichtingen te adresseeren naar „de Clinge" te Bussum, vanwaar voor doorzending zal worden gezorgd.

E. te E. Ik zal die twee vriendinnen maar P. en G. noemen, want met haar eigen voorletters loopt het misschien in de kijker. Je hebt je eerst aan P. gehecht

en je vond G. niet aardig, maar nu vind je G. leuker dan P„ dus je laat P. links liggen, maar nu geeft P. meer om G. dan om jou, dus nu wil je liever met P. omgaan dan met G„ hoewel G. met P. liefste Erica, je bent nog maar vééééértien, waarom je mooie jeugd bederven door de voortdurende vraag, wie éérst moet komen, P. of G.? (Ik voor mij, ik voel voor P. en voor G. alle twéé: want ik bèn van de P.G. en boud van de G.P.).

Soldaatje Ik hoop in een der volgende nummers uitvoeriger op Uw brief terug te komen.

Muziekliefhebber. Ik kan alles voor Uw klacht voelen: het moet hoogst onaangenaam zijn, als men veel van pianospelen houdt en de omgeving drijft er de spot mee; maar als kinderen Uw spel niet op prijs stellen, moet U hen dit niet al te kwalijk nemen.

Een muziekliefhebber had eens twee kaarten voor een prachtig concert; zijn vrouw was verhinderd, dus hij nam zijn zoontje mee, omdat die niet alleen thuis kon blijven Een beroemde violist speelde een solo en ineens klonk een heldere kinderenstem door de stille concertzaal vader, duurt het nog lang

tot die man dat kistje heeft doorgezaagd? 't Zal je maar gebeuren!

OP HONK. Er is geen extra opmerkingsgave voor noodig om te constateeren, dat o zoo veel menschen, hoe goed ze het thuis ook hebben, zich thuis niet thuis voelen; alleen in uitgaan zijn ze goed thuis en ze voelen zich pas thuis als ze niet thuis zijn.

Thuis zijn beteekent voor velen: wachten op de kans om uit te gaan, waarheen óók, als ze maar niet thuis zijn. Niet dat ze het thuis niet prettig vinden, maar thuis is zoo gewóón, thuis kun je altijd nog zijn en de menschen, vooral de jonge exemplaren, zijn dol op uitjes, niet alleen in 't zuur, maar óók in een andere omgeving. Velen waardeeren „thuis" pas, als ze geen „thuis" meer hebben; in de oorlog konden ze dat leeren. .. Troost U dus maar, het ligt heusch niet aan U, of aan de huiselijke sfeer die U schept, maar de fout hoort thuis bij de ongedurige thuiszitters.

Mevr. v. D. en vele anderen. U vraagt mij, of ik in deze rubriek eens iets over mijn oorlogservaringen wil schrijven; ik zou 't graag doen, maar ik heb er geen ruimte voor én — geweldige dingen heb ik niet beleefd, tenminste, als je een tweevoudig bombardement van mijn huis en mijn veege lijf niet meerekent. Nee, gewéldige dingen heb ik niet beleefd, maar wél een heeleboel mooie, interessante en roerende herinneringen zijn in mijn hart en hersens gegrift; ik heb die vastgelegd in een boek: „Daar wordt gebeld"; als U er belang in stelt, kunt U ze dadrin vinden. Elke boekhandel kan U er aan helpen, het is een uitgaaf van de firma Scheltens & Giltay te Amsterdam

Fiets. U hebt gelijk. Als een jongen jaloersch is, wil dat nog lang niet zeggen, dat hij zijn meisje niet vertrouwt, tenminste, als zij geen „gekke" dingen doet. Een tikje jaloersch is tenslotte iedereen, maar als het te erg wordt, kan die jaloerserigheid heel vervelende gevolgen hebben. 't Is een ziekte, die men met alle macht de baas moet zien te blijven. Een eerste vereischte voor een prettig samenleven is: een volkomen vertrouwen en dat ontstaat door geven en nemen en wederzijds begrijpen. Samen verkeering hebben bestaat nu eenmaal niet alleen uit maanwandelingen. bioscoopjes en het uitsluitend zoenrecht.

Heidebloempje. Zeg of schrijf hem maar eerlijk, dat U wat voorbarig „nee" hebt gezegd; als hij nog van U houdt, zal hij met Uw „ja" wdt blij zijn.

vv

* -<A

NABETRACHTING VADERDAG

NABETRACHTING VADERDAG.

Pas geleden, zes October, Is het Vaderdag geweest: Al de Vaders van de wereld Vierden blij hun Vaderfeest. Ik was óltijd al van meening. Dat dat in hun kader lag: Als er wél een Moeder -dag is, Waarom dan géén Vader -dag? Nu die Vaderdag voorbij is, Heb ik eens geïnformeerd Hoe men hier en daar en elders Daarvan heeft geprofiteerd.

EEN MODEL HUISVADER.

Aan 't ontbijt verscheen mijn [vrouwlief Met een nieuw textielding aan: 'k Heb 't voor Vaderdag gekocht [man.

Vin- je 't mij niet éénig staan? Bij mijn bordje stond een mooie Primula, waar 'k niet van houd; Mien bleef steken in een versje En mijn slappe thee werd koud. 's Middags was er een schaal [taartjes,

Waarop ik had getrakteerd; Daar ik iets te laat naar huis kwam Waren z' al geconsumeerd. Moeder vroeg al daags te voren Om wat extra huishoudgeld En de schat had jonge haantjes Wegens Vaderdag besteld. Heerlijk kloof ik hanenbotjes En dacht dankbaar van gemoed: Hoe maak ik die dertien gulden Extra hanengeld weer goed? Toen ik 's avonds zeer tevreden Peinzend in mijn sponde lag Dankte ik mijn vriend'lijk vrouwtje Vriend'lijk voor mijn Vaderdag.

DE PANTOFFELHELD.

'k Mocht die dag persoonlijk kiezen Wat voor das en wat voor pak. Hoefde niet de vaat te wasschen. Keek niet naar de kattenbak. In 't salon stak ik een pijp op Ondanks 't helder wit gordijn, Toen de dames Roddel kwamen Hoefde 'k er niet bij te zijn. 's Avonds mocht ik naar de soos toe En ik kreeg twee kwartjes mee, Waar 'k me hóóst van heb [bedronken.

Al had Moe gezegd: neem thee. Dankbaar keerde ik weer huis[waarts.

Echt voldaan en régelrècht; 'k Heb mijn schoonmama, die [inwoont,

Lekker niet goenacht gezegd.

DE GELUKKIGE

Moeder gaf me een omhelzing En mijn kleine meiske zat Met een kleevrig zakje snoepjes, Dat ze zélf gesnoep-kaart had. En mijn jongen, die nét zes is, En al in de éérste klas.

Knutselde een houten aschbak Met het opschrift: foor U as.

IAN ONGELUK. (De doorsnee man).

Daar ik mij bijkans versliep, Daar mijn wekker mij niet riep, Sprong 'k uit bed met groote haast, Stiet mijn teen en die er naast Vlug mijn sokken aangedaan En een sokgat grijnst mij aan 'k Pakt' een ónder paar, maar toen Bleek d' één grijs en d' ander groen, 'k Ging vóórt onder hooge druk, Trok mijn beide veters stuk. Toen: het toppunt van de pech: Boordenknoopje floepte weg; Ik zocht stééds waar het niet lag, Wat een reuzen Vaderdag!

Toen zag ik een echtpaar loopen, Beiden zoowat veertig jaar; Ik vroeg: mag ik U iets vragen? De meneer zei: vraógt U maar. O, het is heusch niets bizonders, Zei ik met beleefde lach: Hoe had U het zes October? Wat deed U op Vaderdag? Hun gezichten werden ernstig, In hdór oogen blonk een traan; Wij zijn kinderloos gebleven Kom, wij moeten vérder gaan

EEN FUIFNUMMER.

'k Profiteerde van de afspraak Tusschen mij en mijne vrouw, Dat ik op dien zes October Nét mocht doen wat ik maar wou. Kwart voor elf kwam ik beneden En begaf mij naar de soos, Nam daar een paar morgendrankjes En biljartte er een poos. Met vier Vaderdaggenooten Werd een luxe-tax gehuurd, Met een flinke omweg bracht die Ons in een héél drukke buurt, Waar een prima restaurant was, Prima kelder, prima kok. Een diner van zestien gangen. Zwart, maar klinkend als een klok. 'k Weet niet meer hoe ik naar [huiskwam

En naar bed toe ben gegaan. Maar 'k ontwaakte met een kater En mijn beide schoenen aan. In mijn zak vond ik een rek'ning, 'k Kreeg er zenuwzinkings van En mijn lieve brave vrouw vroeg: Gaat het j' al wat béter, man? Toen forceerde ik een glimlach. Schoon mij 't huilen nader lag . Met een zéér gemengd gevoelen Denk ik aan mijn Vaderdag.

Hoe mijn eigen Vaderdag was? 't Is misschien een gek idee: 'k Heb dien dag totaal vergeten, Doe er trouwens nóóit aan mee. 'k Word verwend in een bést [kosthuis,

Ik ben daar volkómen vrij: Van Nieuwjaar tot Oudjaarsavond Is het Vaderdag voor mij.