W ah onze nationale kapitaalsgoedcren behoorden de spoorwegen wel tot de zwaarst-getroffen.en toen het uur der bevrijding sloeg. Van onze 900 locomotieven waren er nog 165 over, van onze 30.000

goederenwagons nog 1050, van onze 1750 pcrsonenwagons nog 284. van onze iOO electrische treinen nog 5.' Even jammerlijk was het gesteld met onze auto's voor vrachten en personen. Thans beantwoorden

de spoorwegen weer in redelijke mate aan de gestelde eischen en ook wat auto's betreft is dit peil reeds aardig benaderd.

Hoeveel bruggen bij de bevrijding in puin over onze waterwegen lagen zal U niet buitengewoon interesseeren. want U weet, dat vrijwel alle groote ,-n ontelbare kleinere door de üuitschers verwoest

gen van beteekenis definitief of voorloopig zijn gerepareerd. Ook in dit opzicht is Nederland zichzelf weer.

waren. Aanvankelijk met luilp van de Geallieerde autoriteiten werd echter het gigantische karwei van het herstel der bruggen met energie aangepakt en na twee jaar mogen wij zeggen, dat bijna alle brug'

Moedwillig vernielden de üuitschers onze groote zeehavens, dïe men de „kaken van onze welvaart'' zou kunnen noemen. Toen na de bevrijding de havengebieden, die door de bezetters streng afgezet waren geweest.

weer kon betreden, leverden deze een triesten aanblik op: een chaos van verwrongen staal en opgeblazen beton. Nu, twee jaar later, zijn onze havens weer in staal den stroom van goederen te verwerken.

Vrijheid! Nooit klonk in Nederland die kreet zóó rauw en -hartstochtelijk, nooit kwam zij zóó diep uit de ziel van het volk als twee jaar geleden. Een goed, waarvan men de waarde pas in jaren van wreede onderdrukking had leeren beseffen, was eindelijk terug gewonnen. Maar. .. Men zegt, dat in een tijdsverloop van zeven jaren alle cellen van het menschelijk lichaam worden vervangen de oude sterven af, nieuwe komen er voor in de plaats. Een stroom van veranderingen, die door niets worden onderbroken. Zoo is het voor een deel ook met het leven van onze gedachten en gevoelens. Steeds moet het oude plaats maken voor het nieuwe en slechts een voortdurend slinkende hoeveelheid herinneringen kan zich handhaven, terwijl de emoties en gebeurtenissen van eiken nieuwen dag haar plaats opeischen.

Met onze herinneringen aan de bevrijding gaat het niet anders. Niet meer dan in groote trekken geven zij ons nog een beeld van die dagen, toen wij duizelend van het zonlicht een toppunt van onze nationale geschiedenis en van ons persoonlijk bestaan bestegen. Deze herinneringen mogen thans nog levendig en versch lijken, maar toch zijn zij aan het vervagen, eiken dag meer.

Daarom alleen reeds is er alle reden, om bij den tweeden verjaardag van onze bevrijding even stil te staan en achter ons te kijken. Aldus kunnen wij zien hoe het toen was en hoe het nu geworden is. Zulk een vergelijking maakt een herinnering scherper, die toch een dierbare levenservaring is, waaraan wij graag vasthouden, en tevens maakt zij de toestand duidelijker, waarin wij thans verkeeren. Wij moeten — en kunnen — met enkele grepen volstaan. Met uw eigen ervaringen vult U aan wat er ontbreekt en het resultaat hiervan zal U bevredigen of teleurstellen. Maar uit de reeks van beelden, die U op deze bladzijden vindt, blijkt in elk geval, dat gedurende de twee jaar, die sinds de bevrijding verstreken zijn veel en goed werk is verricht. Menschen van buiten de grens die ons land bezoeken, getuigen eenparig, dat Nederland verwonderlijk snel herstelt van zijn oorlogswonden, en ieder van ons die terugkeert van een reis naar Engeland of Frankrijk, moet dit beamen. Als wij echter onder elkaar zijn, staat dit ons niet zoo klaar voor den geest, beklemd als wij zijn door