DAMES OP HET HS

Diti van Hemmen (Glimmen) aan de start. En als de vlag gevallen is, zal zq tonen, dat zij met haar soepele slag niet voor de poes is.

Willempje Greving (Vries), bleek ook uit het goede hout gesneden te zqn. Een hardrqdster, die het by goede training nog ver kan brengen.

Even heeft het, de laatste dagen van het vorige jaar, gevroren, en zo hebben enkele actieve ijsclubs gelegenheid gekregen, een wedstrijd op de kortebaan te organiseren. In aller ijl hebben dé rijders en rijdsters de ijzers uit het vet gehaald, en met grote geestdrift om prijs en premie gestreden. Er zijn weinig sportwedstrijden, ouder dan die op de korte baan, en nog trekken zij vooral in de kleinere plaatsen grote belangstelling.

Schaatswedstrijden op de korte baan zijn minstens zo zeer volksvermaak en traditie ais sport. Men zou zelfs zo ver kunnen gaan te beweren, dat de feitelijke sport er de laatste tijd pas meer en meer in komt, nu — juist als in andere takken van sport — ook de hardrijders en hardrijdsters ertoe overgaan, zich op die wedstrijden op de 160 en 140 meter voor te bereiden. Wij hebben daarvan onlangs met een reeks foto's nog melding gemaakt: Jonge vrouwen en mannen, die in een zaal week-in, week-uit inspannende en daartoe aangepaste oefeningen uitvoeren met het doel, het uithoudingsvermogen te vergroten, er, ae techniek, ae slag en zo voort, te verbeteren. Het is de concurrentie van goed-getrainde, „Hollandse" rijders geweest, die de Noordelingen tot deze grotere krachtsinspanning heeft aangezet. Jaar en dag waren de Friezen, en een enkele keer eens een Groninger of een Drent, meester geweest op de korte-baan, maar Kees van Eikeren, Jongmaat en de anderen hebben laten zien, dat het met die hegemonie van de Noordelingen maar zo-zo was. Met het gevolg, dat Friezen, Groningers en Drenten, gebruik makend van de actie gevoerd vanwege de Nederlandse Vereniging ter Bevordering v&n het Hardrijden op de Schaats, de zaken ernstiger zijn gaan aanpakken, om zich die snelle „Hollanders" beter van het lijf te kunnen houden.

Het is merkwaardig, van mensen die hier leiding geven te vernemen, dat de opvattingen bij onze vrouwen en mannen op het punt van training en wedstrijden sterk uiteenlopen. Onze rijders — en zij plegen er geen doekjes om te winden — gaan uit van het standpunt, dat de wedstrijden er allereerst zijn om geldprijzen te veroveren. Dat het daarbij soms nodig is, met tegenstanders een afspraak te maken en te „parten", kan hij niet altijd zo bezwaarlijk vinden.

Bij de vrouwen evenwel is de opvatting gehee, anders. Hier viert de sportieve gedachte hoogtij. Hier vecht ieder voor haar kans, van de eerste tot de beslissende omloop, en hier ook leeft de een onbaatzuchtig met de ander mee. De koningin van de dag wordt door de anderen, die minder snel bleken, hartelijk en onweerhouden gelukgewenst met haar succes.

Er is het streven, het geld finaal van de banen te bannen en op de duur uitsluitend te geraken tot rijderijen voor amateurs, om kunstvoorwerpen of medailles. Of het evenwel ooit zo ver zal komen? Wij betwijfelen het. Allereerst, omdat vooral voor de mannen de geldprijzen de grote attractie van deze wedstrijden vormen, en voorts omdat de strijd om prijs en premie in het Noorden vooral vrijwel een traditie is geworden, die nauw met het volksvermaak is verweven.

December gat juist voldoende winter voor enkele kortebaanrijderqen. Lucie Koops (Uithuizen) veroverde in Noordlaren de eerste prijs.

Rechtvooruit, regelrecht op de eindstreep af. Titi van Rijn (Glimmen) bleek een uitstekend rijdster met een sierlqke en nuttige slag. Met gracieuse bewegingen schiet zij over het gladde qs.

L-