jat 23693 (b P22606 ! ]

Peter Plnkerton zoekt een privé secretaresse. Uitsluitend schriftelijke sollicitaties onder No. B5673 van dit blad.

le wreef haar enkel. , We-we vielen",

MARIE LOUISE was een meisje, dat haar zin wist door te drijven. Deze keer had zij er haar zinnen op gezet privésecretaresse van de ♦ grote Pinkerton te worden en zij werd het en het liep ditmaal anders af dan zij gewild had ....en dat vond zij niet erg, helemaal niet.

MARIE-LOUISE'S GLIMLACH kon wonderen doen. En dat deed hij nu. Als je achter haar had gestaan, zou je alleen maar een volmaakte rug hebben gezien en een paar rechte, slanke benen. Maar je zou begrepen hebben waarom de jongeman achter het loket schaapachtig-bewonderend grinnikte.

„Nu, goed dan," zei hij, „best. Maar 't is tegen de regels."

„Ja?" zei Marie-Louise heel bedeesd.

„Tegen de regels," herhaalde hij ferm. „Maar," (hij liet zijn stem tot een gefluister dalen en hun hoofden kwamen dicht bij elkaar) „maar als u 't aan niemand zegt, wil ik 't wel doen. Kijkt u dan maar goed naar mij: als ik met m'n hand door mijn haar

strijk.... zo, tweemaal, eh, gedachtevol voelt u ?"

„Ik voel het," zei ze. — „Nou, dan was-ie-'t."

„O, dank u wel," juichte Marie-Louise. „Wat u met uw vleugeltjes gedaan hebt, weet ik niet, maar u bent een engel."

„Ik heb ze aan de kapstok gehangen," grinnikte de jongeman bescheiden. Hij begon een volgende klant te helpen die een advertentie wou opgeven van drie regels voor het avondblad. Marie-Louise ging op een bank zitten, die in de hal van het dagbladbureau tegen de muur stond. Ze voelde zich voldaan; het moeilijkste was voorbij. Ze diepte een verkreukeld advertentietje uit haar zak op en las het voor de drieen-twintigste maal over. Ze vergat niet het haar van de jongeman achter het loket in de gaten te houden. De advertentie was kort en krachtig, maar voor Marie-Louise ras 't het schoonste stuk proza dat ze kende. Ze spelde de zinnen en telde de woor:n en verkneukelde er zich in.

„PETER PINKERTON ZOEKT EEN PRIVé-SECRETARESSE UITSLUITEND \SCHRIFTELIJKE SOLLICITATIES ONDER No. B-5673 VAN DIT BLAD."

Iedereen weet dat Peter Pinkerton de schrijver is van „Vlammende Harten", „Vlammende Levens" en nog dozijnen andere vlammende verhalen. Je verslond zijn boeken, iederéén deed dat: hij kon zó schrijven dat je het geloofde, terwijl je wist dat het niet waar was. Iedereen kende hem en niemand wist wie hij was.

Zie je, dat was de moeilijkheid, vond MarieLouise. Als ze geweten had waar hij woonde en zo, had ze hem in zijn hol opgezocht. MarieLouise stamde van een lange rij onversaagde voorouders: „uitsluitend schriftelijke sollicitaties" konden haar niet tegen houden. Ze had bovendien een spiegel thuis.

Secretaresse van de grote P. Pinkerton was vrijwel het heerlijkste baantje dat je je kon denken. Als klein kind — nog zo heel lang geleden niet — had ze natuurlijk wel over Elfenkoningin of tramconductrice gedacht, maar het leven is hard; het leert je je eisen te matigen. Marie-Louise vond dat je een schrijver altijd uit zijn werken leerde kennen, als je maar goed wist te lezen. Ze had bij zichzelf uitgemaakt dat P. Pinkerton een lange, slanke, blonde man van zeven-en-twintig jaar was; een van die jeugdige talenten; en hij zou ernstige maar innemende ogen hebben en een langzame glimlach, kortom: hij zou eruit zien als de prins die Marie-Louise bij stukjes en beetjes in haar hart geschapen had. Ze was zich prettig onbewust van het feit dat er meisjes bestonden, die even vast overtuigd waren dat Peter Pinkerton gloedvolle donkere '^,ogen en koolzwart haar bezat, of een bleek, scherp gelaat, en een wrede mond; ze vergat dat er mensen waren die zeiden dat hij een vrouw was; en er bestonden lieden, (auteurs van boeken die niet zo goed verkocht werden), die zeiden nog heel andere dingen van hem.

Ze stelde er niet het minste belang in. Ze zat stilletjes op haar bank en haar ogen gingen ^tussen het loket en de binnenkomenden heen en l?eer. Tot hu toe was er nog niemand bij die ook rrviar in dè-^erte op Z.K.H. Prins Pinkerton leek. Haa\ plan was overigens prachtig. De aardige jongenman achter het loket had beloofd haar een teken te gi^n als de brieven op no. B-5673 afgehaald: yjft len. Marie-Louise hoefde dan maar vlug ocK/tfT staan en de schrijver achterna te lopen als hij met de brieven wegging. De rest — wel. ée rest zou wel loslopen. Want MarieLouisre, zie je, had een geestig wit hoedje op. De das «iet rode moppen om haar hals deed het bruine, pikante snoetje coquet uitkomen en over haar glimlach hebben we 't al gehad.

Toch zat ze nerveus met haar linkervoet op de stoffige vloer te tikken. Het was tenslotte ook vrij opwindend, dat wachten. Ze durfde de jongeman achter het loket niet uit het oog te verliezen, uit angst dat hij door zijn haar streek zonder dat ze het zag.

Toen ze de lange blonde man zag binnenkomen, :af het haar beslist een schok, hoewel het toct} iemand anders dan de prins was. Ze herke

herke