nietigen. Het zal een onplezierige ervaring worden voor de vijand! De boerin in wier tuin de commandant zijn hoofdkwartier heeft opgeslagen, waagt zich naar buiten en ontdekt dat de vriend en niet de vijand zich hier heeft verschanst. Zij komt met een schaal verse eieren naar buiten en vol genot slurpen we de eieren rauw leeg. Zij vormen een welkome aanvulling voor ons oorlogsrantsoen van kaakjes en blikvlees.

Inmiddels krijgt ieder peleton zijn opdracht. We zullen over een afstand van een kilometer de rotswand bezetten die de weg begrenst. Enige vrijwilligers stellen zich op aan de lage kant van de weg. Zij zullen ritsen landmijnen trekken voor de aanrijdende wagens en zo het sein voor de overval geven. De commandant heeft geen hoop dat zij te redden zijn — met hun leven zullen zij dat van vele kameraden redden.

Twee uur liggen wij op de rotsen, verscholen achter struiken of onder dode bladeren. De vijand wil maar niet komen. Nu en dan kondigt motorgeronk een voertuig aan, maar dan is het een burger die op reis is, of een vrachtauto die levensmiddelen vervoert.

Dan, eindelijk: een militaire wagen. Het is de BMW van de Marechausseecommandant, die mij gisteren zo vriendelijk naar de plaats van mijn bestemming gebracht heeft. Hem laten we passeren, want een voortijdige aanval zou de kol,onne kunnen waarschuwen en om deze is alles begonnen. Eindelijk, eindelijk is de kolonne in aantocht. Voorop de motorrijders, dan de jeep van de commandant en daarachter de kolonne. Plots klinkt er een schril gefluit en de mannen in hinderlaag komen in actie. De mijnen worden over de weg getrokken, mitrailleurssalvo's worden afgegeven en handgranaten worden naar beneden geworpen. In een oogwenk is de weg versperd met autowrakken en liggen er gewonden te kermen. Steeds feller klinken de salvo's en steeds dichter wordt de rook, totdat deze vriend en vijand belet om ook nog maar iets te zien. Dan klinkt op de rotsen een tweede signaal en de mannen van de Stormschool trekken zich terug. De kolonnerijders die dekking hebben gezocht langs de kant van de weg of achter hun wagens komen te voorschijn en trachten de schade te overzien. Een generaal met zijn staf inspecteert de gevolgen van de aanval en geeft zijn mening. Wat nu schijn is kan straks werkelijkheid worden en dan kan iedere verkeerde beweging de dood betekenen.

Op weg naar huis De vierde dag f =» zijn we weer op weg naar huis. Gisterenavond hebben vriend en vijand zich verzoend en de mannen van de kolonne zijn zo vriendelijk geweest die van de Stormschool een „lift" te geven naar Bastogne. Daar scheidden zich hun wegen weer tot vanochtend. De jongens van het 424ste overnachtten in een door de Belgische legerleiding ter beschikking gestelde kazerne, de Stormscholers lieten zich 5 kilometer buiten Bastogne brengen, waar zij rond kampvuren wat eten en een dutje trachten te doen. De storm liet zich ook voor de laatste nacht niet onbetuigd en de jongens hebben het hard gehad. Maar nu is het leed bijna geleden en zijn wij op weg naar huis. De Brabanders en Limburgers, die voor het grootste deel het 424ste vormen en de Bloemendalers, zitten vermoeid in de wagens, maar algemeen heerst een gevoel van voldaanheid. Hebben zij zichzelf niet getoond tot welke prestaties zij in staat zijn. Voor geen leger ter wereld behoeven zij onder te doen, nu zij de training en de wapens ontvangen, waarop een soldaat recht heeft. En voor de burgers thuis hebben zij allen ook nog iets materieels meegenomen. Een tablet chocolade, een pulletje, een snuisterij, met moeite overgespaard van de 25 franken per dag. Want wie uit het buitenland naar huis komt, moet wat meenemen.

Iedereen is vol van de beleefde avonturen, die met het vorderen van het uur, royaler van omvang worden. Niet alleen het aantal behaalde overwinningen worden verdubbeld, maar ook de porties eten en de hoeveelheden drinken, door de gastvrije Luxemburgers aangeboden, worden steeds omvangrijker.

Aan de grens haalt de Belgische douane zonder meer de slagboom op voor het broederleger en zelfs de Nederlandse douane blijkt de meegenomen pakjes sigaretten niet te willen zien. Nog enkele kilometers naar Maastricht, waar de Stormscholers op de trein gaan naar huis. Ik blijf maar in hun kielzog varen, daar steken mijn baard en bemodderde kleding tenminste niet zo af. En in Amsterdam neem ik een taxi — wat een luxe — naar huis, want in hel openbaar kan ik me, in de staat waarin ik verkeer, niet vertonen. En nog dagenlang zal ik moeite hebben om het gekleed naar bed gaan af te leren en zal ik mij moeten dwingen om niet te vergeten dat men in een geciviliseerde maatschappij iedere ochtend zijn baard scheert. Maar de manoeuvres in de Ardennen zal ik niet licht vergeten, zomin als de jongens die eraan deelgenomen hebben.

S. PRESSER.

Opmars in het door cie oorlog getroffen gebied van Luxemburg. Bastogne in België. Hier werd tijdens het Duitse Ardennen-offensief zwaar gevochten. De tank is een luguber monument, dat herinnert aan de onmenselijke oorlog. De avond valt en het convooi spoedt zicb huiswaarts na de vreedzame strqd.