Links: Het hart van Marseille. Elke dag markt waar iedereen komt, arm en rijk.

ten voor de volgende oorlog worden al geleverd. Zij gaan, als steeds, om de Middellandse Zee, omdat het bezit van deze binnenzee de invalspoort verschaft voor drie continenten: Europa, Azië-en Afrika. Wat zal er over blijven van die volken, die landen, die zich slordig als een bedelaarsarmband slingeren rond de Middellandse Zee?

Dat is de reden, dat ik, wellicht voor 't laatst, nog ééns die zee wil zien, aan welks boorden mijn godsdienst ontstond, waar onze beschaving ontsproot, waar de mens zelf gewerd.

Waarom werd hier de mensheid geboren, waarom groeide hier haar denken tot beschavingen, steeds weer, en waarom is heel ons Westers wereldbeeld uit dit Oosten gekomen?

Kan ik het geheim van dit mysterie ook niet doorgronden, dan wil ik toch de plaatsen zien waar het gebeurde: Azië, Afrika en Antiek Europa, de landen rond de oude wereldzee.

Tot hoofdkwartier, of beter tot punt van uitgang dient Marseille. Vandaar gaat de tocht per boot, per auto, kameel, ezel en te voet door 3 werelddelen en 11 landen.

Dat ik daarbij nog achter het IJzeren Gordijn terecht kwam en het land tussen Euphraat en Nijl moest overslaan is toeval geweest. Toeval? Is dit soms het hele geheim van het Oosten?

Alleen noemt men het geen toeval.

De haven van Europa.

Marseille, als Massilia reeds in de 7de eeuw v. C. gesticht door de Grieken, een eeuw na Rome, is door alle eeuwen heen dé havenstad bij uitnemendheid geweest.

Andere verrezen, groter, rijker, ruimer en zij vergingen. Geen evenaardde Marseille in aanzien en macht. Geen stad ook in later jaren, kon zich meten met Marseille in bedrijvigheid en zondigheid. Zelfs de Duitsers, die een gehele wijk opbliezen, vermochten niet de stad te saneren, die haar welvaart dankt aan die knoop van grote zeewegen, die van geheel de aarde hier samenkomen en die haar slechtheid wijt aan de horden mensen, die van dezelfde punten dier aarde hier strandden.

Een sluis van mensen.

Nu nóg is Marseille dé stad van Europa, waar de volkeren der aarde samenkomen. Het is een sluis, een fuik voor mensen van een omvang en een doeltreffendheid, waar men geen voorstelling van heeft. Op z'n minst 4 verschillende mensenstromen voeden het mensenreservoir van Marseille. Het eerst, het oudst, het meest bekend is het vreemdelingenlegioen, dat zijn administratief hoofdkwartier in Marseille

Onder: Aan het einde van de Canebière te Marseille staan botenvoerders de toerist op te wachten om hem naar Chateau d'If te varen.

Rechts: De echte oude haven van Marseille is slechts een vissershaventje; toeristen kent men er niet.

heeft. Dan zijn er — misschien is het nu verleden tijd — het Jodentransito, officieel onbekend, onopgemerkt doch niet minder reëel. In 1848 bestonden in Marseille 4 kampen met een totaal capaciteit van 15.000 man! Maar de politie weet van niets, kent niet eens het bestaan.

Dan is er de illegale emigratie van Spanje. Duizenden communisten vinden via Marseille uit hun weg uit en naar Spanje, slechts overtroffen door de andere stroom illegale vechters, ook communisten, die naar Bulgarije en Joegoslavië gaan om tegen Griekenland te strijden.

Ten slotte is er nog het betrekkelijk geringe en bijna door de jaren geadelde kwantum blanke slavinnen, die van hier uit hun weg vinden over de gehele wereld.

Een paradijs voor de journalist ongetwijfeld, doch dodelijk gevaarlijk, omdat te Marseille het politieapparaat in z'n geheel aan de verkeerde kant staat, waardoor een nieuwsgierige onderzoeker zich alleen kan verlaten op z'n vrouw, hetgeen onder bepaalde omstandigheden te weinig is. De politie is als de drie aapjes. Zij spreekt, ziet en hoort niets.

Marseille is ook de voorhaven van Afrika. In een etmaal varen de boten, zo groot als onze „Oranje", dagelijks van de Franse havenplaats naar verschillende steden aan

Afrika's Noordkust: Algiers, Bone en Tunis. Daarom wil ik ook hiervandaan naar Tunis vertrekken.

Marseille als stad.

Als ik arriveer in Marseille is het juist jaarbeurs met als gevolg dat ik zonder hotel sta. Op het bureau van de V.V.V bellen zij net zo lang tot er een gevonden is: Grand Hotel des deux Mondes, dat juist gerestaureerd en heropend is; ik ben erg tevreden dat het aan de Canebière staat.

De Canebière is een begrip, een schitterende straat. Stel U voor het Muntplein op een heuvel en vandaar één brede straat als het Damrak, afdalende in het IJ en achter het IJ slechts de zee. Zo is de Canebière, die bewijst hoe Amsterdam niet gebouwd had moeten worden.

Aan het eind, daar waar de Middellandse Zee begint, liggen honderden scheepjes, die óf gaan vissen ofwel toeristen vervoeren naar het Chateau d'If, dat is het eilandkasteel, waar „de man met 't ijzeren masker" heeft gevangen gezeten. De andere straat is het Prado, een waarlijk vorstelijke laan met in totaal acht rijbanen en aan elke kant een dubbele rij oude lindebomen. Dit Prado, in faam slechts overtroffen door zijn origineel te Madrid, is het Vondelpark van Marseille.

Het derde phenomeen van Marseille, dat even groot is als Amsterdam, vormt de Vieux Port met de vroegere Place Sadi Carnot. Dit was vóór de oorlog het rosse havenkwartier. De Duitsers waren van

plan de gehele driehoek tussen Vieux Port, Rue de la République en Quai de la Joliette op te blazen, doch toen zij bemerkten, dat de hier gevestigde vlotte bevolking alleen maar vlottender werd, waardoor het kwaad zich slechts verplaatste, volstonden zij met het in de lucht doen vliegen van de (ergste) helft. Achter de beurs is nóg een open vlakte; die wrochten de Fransen zelf, om ruimte te maken voor het nieuwe stadhuis, dat Le Corbusier er zou bouwen, vijftien jaar geleden. Niemand durft het gevaarte echter aan, dat hoger moet worden dan de Utrechtse Dom. Ook de financiers niet.

De linkerkant van de vieux Port is allercharmantst. Het is een intens genoeglijke buurt, die bestaat uit een halve kilometer lange verzameling

van kleine en grote restaurants, waar men maar één ding kan eten: coquillages.

Coquillages, dat wil zeggen: alles wat uit de zee komt en wij zouden ze vis-restaurants noemen. Vis vormt hier echter slechts een zeer bescheiden deel van het menu. Wat men hier eet is een verscheidenheid van slakken, zeesterren, oesters, inktvissen en andere weekdieren. Natuurlijk moet ook ik het mijne hebben van deze coquillages; de befaamde bouillabaisse, de Marseillaanse soep, waar hele vissen en halve inktvisjes in ronddrijven, is niet onsmakelijk; de poulpe, grote bruinrood gekookte inktvis gaat nog; maar ursins, dat zijn grote zwarte zeeëgels, waarvan men alleen de geslachtsklieren en dat wel rauw, verorbert die gaan niet meer.

BHZEEZ3^