De oude toren jubelt In- bleeke winterzon; De wind voert 't liedje mede Van 't blijde carillon.

De jaren gaan en komen; 't Is weer Midwintertijd,

Maar 't klokkenlied zingt troostend Door grauwe somberheid!

Door dagen en door nachten, Door storm en zonnetij, Voor zieken, werkers, droomers, Laat het zijn tonen vrij.

(De toren van Middelstum is de eenige in de Groningsche dorpen, die een carillon bezit.1

7710014, i4z en

In één woord: schitterend is deze kansel in Middelstum's oude kerk, één prachtig stuk beeld- en f nij werk, dat ook op het sierlijke hek is voortgezet. Het centrale punt der kerk, waar elks oog op is gericht, moet wel een voortdurende bekoring zijn voor de bezoekers en bewondering schenken van 't geduld en de kunst van ons voorgeslacht.

Een mooi voorbeeld van een oude „Weem", de pastorie van de Ned. Herv. Gem. te Middelstum, die in 1876 is afgebroken. De eigenaardige bouw herinnert aan een klein „borgje", en de groote schuur gaf ruimte voor 't geval, dat de predikant liefhebberij had in tuinbouw of een „aanverwant" vak, De moderne landhuizenbouw, ook van pastorieën, belichaamt andere ideeën, en — de predikant beheert niet meer als „halve landbouwer" de landerijen der kerk!

Toen in 1879 de kerk te Middelstum werd gerestaureerd, ontdekte men deze gedenksteen. De Heilige Maagd is gekroond als Koningin des Hemels (rech s). Vóór haar knielt Egbert Onsta. Pastoor te Middelstum. Missch en stelt de eerste figuur links Otto van Ewsum voor, den stichter der kerk en machtige in den Lande. De be eekenis der tekst is: „Voorbijganger, zie neer op 't graf van Egbert Onsta. die onze eigen goede pastor was: zwak en oud zei hij vrijwillig de zielezorg vaarwel, werd prebendarius van het altaar der Heilige Maagd en stierf in 1476, op den feestdag van den Heiligen Bernardus."

De overwelfde kruiskerk te Middelstum, in 1445 door Onno Ewsma gesticht „doe he van Jeruslem unde Cipren kwam" (zooals een opschriftwoord luidt), geeft ons niet alleen dit monumentale orgel van licht eikenhout te zien, maar ook vele grafsteeoen roepen historische namen op; in de noordvleugel van het dwarsschip ligt Pastor Onsta begraven, terwijl men de grafkelder der fam. Lewe vindt in het koor. Even krachtig als 't oude geslacht was. even bondig en pittig is daar het opschrift, dat ook nu nog de tekst kon zijn van een toespraak bij het Jaareinde : „Ik was. Ik ben niet meer. Gij zijt. Gij zult er eens niet zijn. Na de duisternis hoop ik op het Licht." —■ Deze woorden dragen we mee uit het stille, gewijde gebouw!

De zuidzijde van de kerk te Middelstum geeft ons dit oude poortje te zien, waaraan ook thans de tijd rusteloos knaagt, maar 'waartegen de groote sterke steenen hun harde weerstand bieden. De kleine zonnewijzer erboven is als een symbool van den snelle gang der uren Beid uw Tijd" mogen zij bedenken, die hier binnengaan, een gedachte, die vooral in de laatste winterweek in ieder leeft.