No. 2.

JUNI 1917.

Jaargang.

DE WIEKSLAG MAANDBLAD VAN DE. VER: DEONAFHANKELIJKEN

I Stukken voor het eerstvolgende nummer bestemd moeten vddr den B^——— '•ten ner maand in het bezit zijn der Redactie ' ■■

ABONNEMENTSPRIJS ƒ3.— FRANCO PER POST BIJ – VOORUITBETALING.

REDACTIE ; ALEX BOOLEMAN (H. R.), H. F. BOOT BERNARD CANTER, J. L. VAN NOORD en E. WICHMANN.

REDACTIE-ADRES: VALERIUSSTRAAT 218.

ADMINISTRATIE-ADRES: Iste HELMERSTR. 107, A DAM.

VAN KUNST EN KUNSTENAARS.

FRAGMENTEN.

I

de kunstcritici !

at kunst is, weet niemand, zal nooit iemand kunnen weten, omdat kunst waarneembaar is, van uit een individueel verhoudings.standpunt, verhouding van en tot de waarneembaarheden. Kunst is dus algemeen onbepaalbaar. De kunstenaar, verwekker van een ontroering, zal hij zijn, die zich het grootste aantal middelen tot de ontroering eigen kan maken. De menseh, die het grootst aant al menseh en, op het grootst mogelijk aantal wijzen ontroert, is een kunstenaar.

De kunstenaar zij een veelzijdig menseh. Dit leert ons deze tijd, van dieper schouwen, in de verschijnselen, van zuiverder stellen, van drang naar wijsheid.

De philosophie wordt ons a. b. c., de redelijkheid leert het gevoel begrijpen.

Onnoodig is het niet, steeds weer op het gewicht der betrekkelijkheid te wijzen.

Indien wij streven, naar het absolute, laat dan bewust zijn, dat het eenig waarneembare ervan, de betrekkelijkheid is.

De denkbaarheid sehept schijn-mogelijkhcden van het volstrekt absolute.

De denkbaarheid, is als individu-eigendom (alleen) betrekkelijk.

Daarom ook bepaalt de betrekkelijkheid, steeds het denkbaar-absolute.

Geen mogelijkheid, door rede of gevoel geschapen kan dus ónmogelijk zijn, omdat rede en gevoel gemeenschappelijk bezit zijn van alle individuen. Redelijke menschen leven alleen in en door mogelijkheden (kunstenaars).