associatie -deze slagboom op lateren leeftijd symbool werd van de bewustwording van mijn vervlogen kind-zijn en het begin van den pijnlijken strijd met de wereld.

Hiermede hoop ik een zéér, zelfs tè, «envoudig doeh duidelijk voorbeeld te hebben gegeven van een symbool in de juiste beteekenis. Zoo iemand een dergelijk eonflict voor het tooneel zou bewerken en als seene een slagboom zou kiezen, zouden wij met reeht kunnen spreken van een symbolische seene.

Verder dan de symbolische seene van „Doodendans” hebben wij het in Holland nog niet gebracht, ondanks het feit, dat vele stukken er zich toe leenen. Als voorbeeld noem ik „Die Versunkene Gloeke” van Hauptmann (opgevoerd door de Tooneelvereeniging). Het décor daarvan had niet de minste logische symboliek.

Zooals het voor de hand ligt, dat het symbolische drama zich in dezen tijd waarschijnlijk verder zal ontwikkelen dan ooit te voren zal het meer en meer noodzakelijk worden symbolische seenes te gaan bouwen. De verschillende gesteldheid der drama’s brengt met zich mee, dat het bouwen der seenes voor onderscheidene psyehisch-symbolisehe tooneelwerken niet mag worden opgedragen aan één en denzelfden persoon. Veeleer zal het de plicht der theaterdirecties zijn het bouwen van de seene voor een specifiek tooneelwerk op te dragen aan dien kunstenaar, van wien men verwachten kan, dat hij het best in staat is eene artistieke seene te scheppen. Het is toch immers te gek, dat het bouwen van kunstwerken voor het tooneel slechts opgedragen is aan den decorateur van een bepaald gezelschap, terwijl het aantal der architecten, beeldhouwers en schilders, die in staat zijn goede seenes te scheppen, in Nederland vooral buitengewoon groot is. Zelfs in den allergewoonsten huizenbouw wordt eene keuze van kunstenaars in acht genomen ; in den scenebouw, die toch natuurlijk zooveel hoogere artistieke eisehen stelt, is van eene keuze geen sprake.

Het ware te wenschen, dat eenige beeldende

• kunstenaars den stoot gaven tot eene dergelijke meer' algemeene, artistieke inmenging in den scene-bouw door voor de voornaamste tooneelwerken, die zich voor een symbolisch décor leenen, ontwerpen te vervaardigen en deze bij de theaterdirecties aan te bieden. Componisten werken toch reeds lang op deze wijze. In de naaste toekomst zal naar mijne meenig bewezen worden, dat de vrije conceptie in den scene-bouw om den bliksem geen utopie maar eene noodzakelijkheid is.

Décors, zooals ik,gezien heb in „De Tuin der Droomen” zijn uit een beeldend artistiek oogpunt zoo ver beneden kritiek, dat de vingers van ieder beeldend kunstenaar moeten gaan jeuken om eens wat beters te leveren^^).

Voor het oogenblik laat ik het bij deze aanduiding. Ik heb echter het plan om te gelegener tijd bij de opvoering van dramatische werken, die een artistiek-symbolisehen scenebouw eischen (b. v. Goethe’s Faust, die binnenkort zal worden opgevoerd), nader en meer in bijzonderheden op deze aangelegenheid terug te komen.

De Stijlscene. Hiervan kan ik op het oogenblik niets zeggen, omdat ik, en niemand buiten mij, van het komende stijltooneel geen steek weet. De stijlscene hangt samen met alle teetonische en ethische stijluitingen van de era. Wij VERWACHTEN een nieuwe era; wanneer zij komt, weet niemand. Dan echter zullen de kunstenaars en de denkers tot rust zijn gekomen en zal het stijldrama en de stijlseene (wellicht als gevolg van een nieuw religieus ritueel) van zelf groeien, zooals dat vroeger steeds gebeurd is. Het Grieksehe drama van het oorspronkelijke Bokslied (Gr. Tragoidia ; tragos = bok en aeido = zingen) tot de tragediën van Euripides toe, heeft zoowel in dramatisehen stijlvorm als in gestyleerden scene-bouw steeds het religieuze karakter behouden.

Ik moet hierbij nog slechts opmerken, dat men uit mijn betoog niet mag concludeeren, dat de persoonlijkheid van den kunstenaar in de nieuwe cultuur verloren zal gaan, en dat de Kunst door verstijvende normen eene karakter-versteening zal worden. Volstrekt niet. De kunstenaar zal dan juist blijken van