een soort olifant, die verwant is aan den mammouth. Het feit, dat zulke dieren vroeger op het eiland Trinidad huisden, is zeer interessant en het verdere verzamelen en bestudeeren zal opheldering geven over de verdeeling en het zich verplaatsen der groote dieren van Noord- en Zuid-Amerika.”

Het oude meer is op het oogenblik het middelpunt van een levendige industrie geworden. Een groote steiger is er gebouwd, waaraan schepen van 9 meter diepgang kunnen laden. Een kabelbaan brengt de ruwe asphaltaarde van het meer en het gereinigde asphalt van de raffinaderijen direct naar de schepen. Door de maatschappij zijn voor de arbeiders (inboorlingen) in den laatsten tijd huizen gebouwd, die met sportterreinen, e. d. omgeven zijn.

Een groote fabriek, die aan den rand van het meer gelegen is, werkt dag en nacht om de ruwe asphaltaarde te reinigen en om het asphalt voor verscheping naar alle deelen van de wereld voor te bereiden. Deze fabriek is uitgerust met stoomverwarmingsketels, welke 85 tot 90 ton gereinigd asphalt binnen 24 uur kunnen verwerken. Het asphalt loopt door een groote, met stoomslangen verhitte zeef. De verwarming dient om een koud worden, resp. kleven van het asphalt te verhinderen en om te zorgen, dat een zuiver materiaal door de mazen heengaat.

De asphalttanks en -drogers worden lederen dag gevuld. De arbeiders beginnen om 3 uur ’s morgens aan het meer te werken. Om 8 uur ’s morgens is deze ploeg klaar en een tweede ploeg werkt totdat de tanks geheel gevuld zijn. De reden, waarom de arbeid zoo vroeg begint is, dat men het werken in de heete middaguren (van 12 tot 4 uur) wil vermijden.

Ongeveer 1000 arbeiders zijn hier aan het werk, gedeeltelijk aan de tanks, aan de transportwerktuigen, in de tonnenmakerij, in het krachtbedrijf en aan den steiger. Twee tot driehonderd man werken aan het winnen van het asphalt uit

Het Asphaltmeer (op den achtergrond de fabriek en de steiger).