._ ■ —llTMffn illllW" KMin SieSig&^Ey geïllustreerd maandschrift.

KUNST,* * LETTERKUNDE, * *TOONEEL, * * MUZIEK.

POLITIEK. * * SOCIOLOGISCHE WETENSCHAPPEN * EN

* * * * MAATSCHAPPELIJK WERK. * * * *

. HOOFDREDACTEUR . UITGEVERS H. KLEINMANN &CO x ALBERT PLASSCHAERT HAARLEM

AFLEVERING II

JUNI 1899.

EERSTE JAARGANG.

ALLE BIJDRAGEN TE ZENDEN AAN HET ADRES VAN DE REDACTIE SPAARNE 25—27 HAARLEM. ABONNEMENTSPRIJS PER 3 MAANDEN. . . F 2. FRANCO PER POST DOOR GEHEEL NEDERLAND „ 2.30 VOOR HET BUITENLAND F 2. BENEVENS DE FRANKEERKOSTEN. + + + + + + AFZONDERLIJKE AFLEVERINGEN F 1.50

« * * INHOUD: « « *

TEXT: DE KUNST EN DE KUNST-IDEE DOOR ALB. A. PLASSCHAERT-VAN VEERE. + KRITIEK DOOR

CAREL HARTSE. DE HOLLANDSCHE SCHILDERKRITIEK. + VINCENT VAN GOGH DOOR ALBERT PLASSCHAERT (OPMERKINGEN.) + SCHILDERKRITIEK. PULCHRI’S KEUZE-TENTOONSTELLING. + AAN B. EN W. KAM. + LIEDJE. + NACHT. + MUZIEK DOOR KOEBERG. + + + + + + +

PLATEN: PIETER DE HOOCH, BINNENPLAATS. + ANTON MAUVE, KRABBELS. + JOHAN THORN PRIKKER, MOINE EPIQUE (NAAR VERHAEREN.) + ISAAC ISRAELS, STRAAT. + W. DEGOUVE DE NUNCQUES, LANDSCHAP. X + X + X + X

DE KUNST EN DE KUNST-IDEE DOOR ALB. A. PLASSCHAERT-VAN VEERE.

HOOFDSTUK I. HET ZIJN EN HET WEZEN.

Ik erken het Zijn der dingen en ik erken het Wezen der dingen.

Dit bedoelt: Ik erken de dingen als mij tegenwoordig bestaande en ik erken de dingen als mij tegenwoordig wordende.

Mede erken ik de wordende dingen als bestaande in een ander ding, dat, mij tegenwoordig, bestaat.

En ik erken het ding, waarin de wordende dingen bestaan, als zelve een wordend ding, bestaande in een derde ding, dat, mij tegenwoordig, bestaat.

En ik erken dit derde ding als wordend ding bestaande in een vierde ding; en zoo vervolgens in een vijfde ding en een zesde ding en zoo voortgaande.

En ik erken, zóó voortgaande, geen enkel ding dat het eind-ding is; ik bedoel: geen enkel ding, dat niet als wordend ding bestaat in een volgend ding, hetwelk, mij tegenwoordig, bestaat.

Buiten deze dingen, die, mij tegenwoordig.

bestaan en die, mij tegenwoordig, wordende zijn, dit is: in een ander ding bestaan, dat, mij tegenwoordig, bestaat of wordende is ik zeg: buiten deze dingen genoemd erken ik geen ding als bestaande of als wordende.

Alzoo: ik erken het Zijn der dingen; dat is hun werkelijk bestaan.

Want de dingen, die, mij tegenwoordig, bestaan zeg ik dat werkelijk bestaande dingen zijn. Ik zeg ook dat deze dingen aanwezig zijn. En ik noem ze eindige dingen.

Alzooook: ik erken het Wezen der dingen, dat is hun bestaan, als wordend ding, in een werkelijk bestaand ding.

En ik noem dit, het werkelijke wezen of het eindige wezen.

En, daar elk werkelijk bestaand ding een wordend ding is in een ander werkelijk bestaand ding, zoo heeft elk eindig ding zijn eindig wezen in een ander eindig ding.

Buiten deze werkelijk bestaande dingen en

SIMPLEX RIJWIELEN.