Maar; hoewel, dus, bestaande in het brood, is het niet in het brood alleen.

Want een ding, dat in een werkelijk bestaand ding alleen is, wordt door dit eindige ding begrepen en is dus zelf een eindig ding.

Alzoo, het onemdige ding is niet in het brood alleen en niet buiten het brood alleen.

Nochthans bestaat het, namelijk oneindig; en buiten het werkelijke bestaan wordt geen ding als bestaande erkend.

Alzoo: het oneindige ding bestaat zoowel in als buiten het brood, op zóódanige wijze: dat noch het brood, noch eenig werkelijk bestaand ding daarin of daarbuiten het oneindige ding begrijpt.

Daarom : het oneindige ding bestaat zoowel in een werkelijk bestaand ding als in al het werkelijk bestaande buiten dit ding; op zóódanige wijze: dat zijn bestaan door géén werkelijk bestaand ding wordt begrepen.

Maar, – niets buiten de werkelijk bestaande dingen zijnde, wordt zijn bestaan begrepen door een oneindig ding, dat alle de werkelijk bestaande dingen (er is geen eindding) tot in het oneindige begrijpt.

Alzoo ten slotte:

Het oneindige ding is in elk werkelijk bestaand ding en het is in alle tot in het oneindige werkelijk bestaande dingen, geheel, ondeelbaar.

Dit is de mysterie van het zijn:

Dat elk eindig ding tot in het oneindige bestaat uit oneindige dingen en dat elk oneindig ding in alle tot in het oneindige eindige dingen eenig en ondeelbaar is.

Deze zaken uit te leggen, redekunstig, maakt ze tot een raadsel; want de Rede, eindig zijnde, begrijpt niet positief de oneindige dingen.

Eén begrip slechts, meedoende in het begrijpen der dingen, die oneindig zijn, komt toe aan de Rede; namelijk dit:

Het juiste begrip der oneindigheid als ontkennende alle en elke eindigheid en, daarmede gelijk loopend, het juiste begrip der eindigheid als ontkennende oneindigheid van zijn.

O – ~~j Maar in de intuïtieve contemplatie, die het oneindige wezen begrijpt, zijn al deze zaken klaar-geziene waarheidsdingen.

Daarom zeide ik boven, gekomen tot de dingen, die oneindig zijn:

Hier is nuttig stilstaande contemplatie.

De intuïtieve contemplatie waarover later is eenig; overeenkomende in u en in mij.

Deze dddr stilstaande aanbevelende, heb ik zelf stil gestaan.

En deze, geschied zijnde in u en in mij, zoo resumeerde ik het résumé staande hier boven wat van ons, (uw en mijn), intuïtief aanschouwen was wakker geworden in bewust denken en was overgebleven in de actueele herinnering der Rede

voor u niets en voor mij niets op zich zelf; doch voor u en voor mij dat zeggende, wat in de Rede hiervan te zeggen valt.

En voor ons beiden hetzelfde zeggende met verschil van wijze omdat ons beider intuïtieve contemplatie alle actueele bewuste invloeden, qua actueel bewust, wèg deed. Zij had, dus, overeenkomende resultaten in uw Rede en in mijn Rede, met verschil van wijze.

En nu, terug-genaderd tot dit:

Maar óók erken ik God als bestaande in alle de dingen oneindig.

Dit is: ik erken God als in zich bestaande.

Dit bedoelt vele en velerlei dingen,- waarvan enkelen nh volgend te noemen in mijn denkverband nuttig is.

Alle dingen, voor zoover in God begrepen, zijn oneindige dingen.

Het wezen in God van elk eindig ding is een oneindig ding.

Het wezen in zich van elk werkelijk bestaand ding is een oneindig ding.

Het wezen in zich dit is in God van een werkelijk bestaand ding drukt, op oneindige wijze, het bestaan uit van God; gelijk het eindige wezen van een eindig ding het bestaan uitdrukt van God, op eindige wijze.

Maar het bestaan van God en het wezen van God zijn één en hetzelfde, want God bestaat in zich; dus: Het wezen in zich en het eindige wezen van een werkelijk bestaand ding drukken uit —■ op de hun eigen wijze zoowel het bestaan als het wezen van God.

God is absoluut oneindig, want hij begrijpt een oneindig „aantal” (der genoemde) oneindige wezens. God is en in alle de dingen geheel en ondeelbaar, in zoover hij alle de dingen begrijpt in één, absoluut oneindig, wezen.

Elk oneindig wezen is in zich absoluut oneindig, is in zich God, want het begrijpt: niet alleen het oneindige wezen van één ding, werkelijk bestaande; maar van alle de dingen tot in het oneindige die bestaan in eindigheid.

Maar een oneindig wezen, dat gedacht wordt uit te drukken; niet het oneindig bestaan van alle eindige dingen; maar het oneindig bestaan van slechts één, of van slechts een eindig aantal, eindige dingen is niet absoluut oneindig, is „oneindig in zijn soort.”

Wij noemen de dingen, die het wezen van God op oneindige wijze uitdrukken, oneindige bestaanswijzen, oneindige verschijningsvormen van God.

En wij noemen de dingen, die het wezen van God op eindige wijze uitdrukken, eindige be-

SIMPLEX RIJWIELEN.