DE DELVER

UITGAVE VAN DE VEREN. „KUNSTKRING DELFT" VERSCHIJNT MAANDELIKS BEHALVE JULIE EN AUGUSTUS ABONNEMENT PER JAARGANG F 3.-, FRANKO PER POST F 3.50 BIJ VOORUITBETALING LOSSE NUMMERS F 0.50 REDAKSIE- EN ADMINISTRASIEADRES: OUDE DELFT 62 DELFT

EERSTE JAARGANG No. 3

15 NOVEMBER 1927

Over woninginrichting door A. VAN DER BOOM.

Een dezer dagen toevallig bladerend in het aan kunstliefhebbers welbekende Journal „A Soi Même” van Odilon Redon las ik 0.a.: „J’aperQois dans une vitrine un livre avec ce titre I’Art Social. C’est répugnant!”

„Je I’ouvre néamoins et je vois: „Socialisation de la beauté”, et. . . . je Ie ferme”.

Jammer genoeg vertelt Redon niets verder over den inhoud noch over den schrijver van het boek, noch wat de bijzondere aspecten dezer gesocialiseerde schoonheid wel moeten zijn geweest.

Denzelfden dag echter een ongeluk komt nooit alleen speelde het grillig lot mij een krantje in handen met den titel ~De Blijde Wereld”, een religieus socialistisch weekblad.

Ik trof daarin aan een rubriek ~Kunst en socialisme”, waarin een beschouwing over ~Onze Woning werd gegeven door een mij onbekend auteur. Ge begrijpt dat ik indachtig aan Redon’s betoog mijn ongewijde blikken met meer dan zakelijke belangstelling op dit essay richtte, temeer toen mij al gauw bleek, dat de vele leuzen dit stuk van haastige verrukkingen, een gevaarlijke kant gaven.

Den intellectueelen arbeider of lezer geeft zulk een beschouwing dus steenen voor brood, waar hem wordt wijsgemaakt dat ~juist het wezen van het huis hetzelve tot een kunstwerk maakt”.

Ziet ,dat laatste vooral ligt mij wat zwaar op de maag, want het is. . . . een leuze, en dan nog een die men geducht hard moet uitschreeuwen om in haar onwaarheid te kunnen gelooven.

Verder lezende in deze Blijde Wereld stuitte ik aldra op een tweede enormiteit, n.l. deze: ~Harmonie tusschen geest en stof, dat is kunst”.

Zoo zien we dus dat in onze woning de stof zich afzondert met den geest uit welke verboden omgang dan de kunst geboren wordt.

Maar a-propos ik ontken nu toch ten stelligste, dat harmonie tusschen stof en geest haar synthese in het kunstwerk moet vinden. Hoogstens zouden we kunnen zeggen dat in heel bijzondere gevallen en in zeer bij-