kommissie beheert de lokalen, regelt het gebruik en voert de eksploitasie. Verder wil ik het geval momenteel niet uitspinnen en er ook niet over uitweiden, dat een eksposiesieruimte ook nog voor andere kunstdoeleinden te gebruiken is. Ook wil ik een bespreking over verdere, zeer mogelike samenwerking van deze drie verenigingen achterwege laten.

Ik geef alleen het bovenstaande in overweging aan de belanghebbenden en ik ben overtuigd, dat als men het gemeenschappelike van het belang inziet en men ook gemeenschappelik de zaak ter hand neemt, het sukses verzekerd is.

Er is geen tijd geweest in de menselike samenleving, geen godsdienst was er of polietieke partij, of men heeft de kunst gebruikt of misbruikt voor eigen doeleinden. Dat is nog zo; alleen de waardering was wisselend. Heden maken we een tijd mee dat het daarmee al heel treurig gesteld is. Hoe hier verandering, verbetering in te krijgen? Onze stem te verheffen tegen alles, wat in ’t nadeel van kunst en kunstenaar werkt, zou dwaasheid zijn: onze stem zou zijn, als die eens roepende in de woestijn.

Wat we wel kunnen doen, dat is ons zelf en onze kunst zuiveren en tot groter hoogte opvoeren. Innerlik verdiept en waar moeten we onze ontroeringen van schoonheid uiten en de trillingen er van op anderen overdragen. Met kunstminnaars samen, moet getracht worden de plaats, die de kunst in het geestelik leven kan en moet innemen, weer te veroveren en te behouden, niet alleen in belang van de kunst, maar vooral terwille van de mens zelf. En indien het geestelik leven te veel verwaterd is of verdrongen wordt door het stoffelijke, dan moet het opnieuw opgebouwd worden uit zijn elementen, van welke kunst een der grootste is.

Kunst is reliegie, alles omvattende en door ieder in eigen richting te beleiden.

Kunstenaars, weest daarvan de priesters, versjagger Uw gaven niet, maar besef, dat gij voorgangers der Mensheid kunt en moet zijn. Anders is Uw kunst geen kunst, maar alleen handelsproduksie.

De kunst geeft schoonheid en de schoonheid geeft ontroering en in toestand van ontroering vindt de mens pas zichzelf. Daarom koos ik Pestalozzi’s woorden tot motto.

Wij staan voor ~Kunstkring Delft” aan het begin van een nieuwe vijfjarige periode. Leden! laat het oude enthousiasme, dat in ~De Vonk” gloeide, weer opvlammen. Weest niet alleen voor Uzelf lid, maar vooral voor de Kring en zijn doel. Geeft U allen, zoals enkelen zich bij voortduring gaven, de Kring zal voor U meerdere betekenis krijgen en in bloei toenemen, tot welzijn van kunst, kunstenaar en mensheid. R- v. L.