11e Tooneel. (Savonarola. – Donna Helena. – Caponi).

Caponi. De Vijand in de poort! Kom, prior, kom!

Savonarola. Waarheen?!

Caponi. De Dom en spreek Uw volk daar toe!

Savonarola. Onvoorbereid

Caponi. De Stad hangt aan Uw Woord!

Donna Helena. Zijn Woord? . . . .Wat is er dan gebeurd dat dit. . . . ?

Caponi (invallend). Antella heeft getuigd en ook Renata,

De schuld der eerste burgers is bewezen.

Zij werkten voor ’t Herstel der Medici.

Gaan zij vrij uit, waarnaar hun aanhang streeft.

Dan zullen zij ons allen overrompelen.

Spoed, Spoed U! Of ook Uw Woord geldt niet meer!

Savonarola. Neem je soldaten! Handhaaf Het Gezag!

Caponi. Ook in hun midden vrees ik het Verraad!

Savonarola (na een aarzeling). Beproef het toch!

Caponi. Daarvoor is het te laat!

(Als Savonarola dan gaan wil).

Donna Helena (houdt hem tegen, tot Caponi).

Neen! Neen! Vraag niet zijn openlijken opstand!

Caponi. Als hij zich niet vertoont zijn wij verloren.

Donna Helen a. En door zijn Woord blijft U de stad in handen?

Caponi. Dat zeg ik niet! doch ’t is de laatste kans!

Savonarola. Probeer een schikking!

Caponi. ’t Is onmoog’lijk!

Donna Helena. ’t Verbod

Caponi. Verbod of niet

Savonarola (besloten). Het Moet!

Donna Helena (smeekend). Je ondergang. . . .

Caponi (daar Savonarola weer een oogenblik aarzelt).

Geef dan de stad weer haar verdrukkers over.

En zonder slag of stoot.

Savonarola. Dat nimmer. Roep

Bijeen die, nog bereid, mijn Woord verstaan. (Caponi af).