Zo wie zich verdiept in een literair werk. Wat is een boek anders dan een medium, een brug tussen de geest van schrijver en lezer? Wie goed leest, stelt zich voor de schrijver open en zijn gespannen aandacht wachten de verrassingen van een enkel hoofdstuk of gedicht, misschien slechts een enkele regel. Hoeveel dieper werkt deze uitgelezen schoonheid, dan wanneer zij van te voren panklaar gemaakt wordt aangeboden?

Een bloemlezing uit het werk van een enkele auteur gaat nog het minst aan dit euvel mank, al zal het altijd beter blijven één werk goed te kennen, dan de ~honderd beste” fragmenten.

Doch een bloemlezing uit een literaire groep een literair tijdvak is eerst recht een noodzakelik kwaad. Wil zij niet tot boekdelen uitdijen dan kan zij van geen enkele schrijver genoeg geven om hem te karakteriseren. Van onderlinge vergelijking komt gewoonlik weinig terecht. Ja, het schijnt wel of al deze losgerukte brokstukken elkaar verdringen; of het resultaat van, elke keurverzameling slechts een ~strijd van tongen" is. Is het dan wonder, dat de bundel Erts wie hem ter hand neemt als eerste indruk teleur stelt? Het is waar. Erts wil geen bloemlezing zijn, het is slechts een ~verzameling werkstukken onzer levende literatuur, in een toevallig verband”. Onzer levende literatuur, d.w.z. het werk onzer jonge en jongste letterkundigen. ~Erts is slechts een greep”. Een greep uit het werk van een enkel jaar. Indien ergens dan treedt hier scherp aan den dag, wat reeds Heine noemde: Die Zerrissenheit der Denkweise unserer Zeit.

Erts is chaoties, het woord is van de samenstellers zelf. De vorige jaargang van Erts trachtte van de nood een deugd te maken door dit chaotiese tot in het uiterlik te accentueren. De redaksie kwam hiervan terug. Erts werd van letterkundige almanak letterkundig jaarboek, dat nu niet meer bestaat uit door de schrijvers zelf gekozen, meest ongepubliceerd werk, doch uit een door de samenstellers uitgeoefende keuze.

Voor de lezer is dit een verlies, omdat hierdoor aan frisheid, aan levendigheid werd ingeboet. Of de orienterende inleidingen, die de nu welgeordende rubrieken voorafgaan, de lezer daarvoor schadeloos stellen, valt te betwijfelen. Daartoe is hun inhoud, ook die van de algemene inleiding, te zeer negatief.

Lou Lichtveld konstateert in deze algemene inleiding dat onze vaderlandse literatuur nog niet tot Europese hoogte is geklommen, al erkent hij dat onze dichtkunst ~de meeste vergelijkingen gerustelijk kan doorstaan”. (Spreekt Dirk Coster in Nieuwe Geluiden niet van de poëzie van Henr. Roland Holst, Leopold en Boutens als van ~één der toppunten van ons Europeesch geestesleven”?)