Duitschland bracht vele eenvoudige liederen voort, die door Goethe zeer werden gewaardeerd, zoo zelfs, dat hij met en Zelter op vriendschappelijken voet leefde.

Goethe had in het geheel geen muzieklessen genoten. Blijkbaar beoefende niemand in zijn omgeving iets van muziek. Wat Schubert betreft, die in Weenen leefde en daar zelfs tot kort voor zijn vroegen dood een onbekende bleef, diens mooie ~doorgecomponeerde” liederen als ~Erlkönig” en ~Ganymed zouden Goethe vreemd hebben aangedaan. Had Schubert hem echter van zijn mooie couplet-liederen gezonden, dan zou hij zeker de grootere waarde daarvan hebben erkend boven die van zijn tijdgenooten. Dit blijkt wel o.a. uit zijn beoordeeling van Mozart’s ~Don Giovanni”, waarover hij aan Zelter schreef, dat de muziek hem zeer had geboeid en dat hij daarin diep onder den luchtigen boventoon, op vele plaatsen den weemoed van den ondertoon had gehoord.

Weimar, waar Goethe gevestigd was als administrateur van den hertog, een betrekking die hem veel werk en veelvuldige bemoeiingen verschafte, trad op muzikaal gebied in het geheel niet op den voorgrond en lag ver van Weenen, Berlijn, Parijs en Londen, zelfs ver van Leipzig. Van de in Weenen zich ontwikkelende instrumentale muziek onder Haydn, Mozart, Beethoven, hoorde hij enkele symphonieën, althans van Haydn en Mozart. Van Beethoven speelde Mendelssohn aan Goethe in het laatst van diens leven enkele symphonieën op de piano, de toenmalige nog zeer onontwikkelde piano, voor. Door Mozart echter werd hij meer getroffen, een opinie, die ook nu nog door sommigen wordt gedeeld. Daarbij had Goethe blijkens zijn brieven een zeer uitgebreide correspondentie met vele geleerden. Geen wonder, dat de correspondentie met hem zoo geheel onbekende componisten achterwege bleef.

Na dit alles mag niet onvermeld worden gelaten, dat Goethe een ontzaggelijken invloed heeft uitgeoefend op de ontwikkeling der muziek. Hijzelf had gewenscht, dat Mozart zijn Faust had kunnen componeeren, en ook droomde hij zich een opera op de Helena-episode uit het tweede deel van Faust, met als componist. Toch hebben na hem anderen meerdere gedeelten bewerkt. De prachtige Faust-ouverture van R. Wagner mag daaronder genoemd worden. Schumann voelde zich zeer tot dit werk aangetrokken en begon met de slot-scène uit Goethe’s Faust 2e deel, de hemel-scène. Ik herinner mij nog duidelijk, hoe Hugo Nolthenius, de toenmalige hoofdredacteur van het mooie ,,Muzikale Weekblad”, daarover schreef: ,,had Schumann meerdere zulke werken gecomponeerd, dan zou hij de grootste componist van de 2e helft der 1 9e eeuw geworden zijn.” Schumann componeerde daarna nog twee afdeelingen uit dit 2e deel Faust, n.1. Faust s ontwaken en Faust s dood. Daarna enkele gedeelten uit het Ie deel Faust, waaronder het gebed:

„o, neige.

Du gnadenreiche.

Dein Antlitz gnadig meiner Notl”

Diezelfde hemel-scène werd ook door G. Mahler gecomponeerd in het laatste, 2e deel van zijn 8e Symphonie.

Over Schumann sprekende, kan ik ook niet onvermeld laten zijn helaas! veel te weinig bekende opus 98, ~Requiem für Mignon”, doOr mij met het