KINDEREN

GAAN AAN HET

TEEKENEN

MOTTO: Les sensations visuelles procurent de la joie k Tenfant, et ce plaisir est a la base de ses impressions esthétiques. L’enfant a un concept esthétique, qui se de sa mentalité générale et qui est trés souvent différent du nótre. De Moor-Jonckheere: La Science de I’Education, Brussel.

Lezer, ga voor het étalage-raam van een kunsthandel staan, steek een pijp op en wacht. Wacht op de voorbijgangers, die, evenals gij, een oogje zullen werpen op het schoons, dat ligt uitgestald achter het glas. Daar komen er al een paar. Geef nu Uw ooren den kost!! Wordt daar niet een litho van Jan Schonk voor een ets uitgekreten? En krijgen niet de etsen van Anton Pieck of van Arend Hendriks alle mogelijke namen behalve juist den eenigen, goeden naam? En die houtsnede dan? Gij zoudt U kostelijk vermaken om al die dwaasheden, die losgelaten worden voor de spiegelruit, indien dit alles niet een beetje pijnlijk was. . . . Een beetje pijnlijk voor al de werkers, die in devote aandacht of in scherpe spanning het mes door het hout drijven of de etsnaald over het koper, of voeren het potlood over blank papier of het krijt over den steen. Een beetje pijnlijk. Had de man van vóór de spiegelruit, vroeger op de schoolbanken, maar. . . .

En hier beland ik midden in mijn onderwerp. Immers, we zouden het even hebben over teekenende kinderen. Over het teekenen op de scholen. En allereerst moeten we dan vragen: ~Kunnen we iets van den esthetischen zin van het kind te weten komen? eerst dan kunnen we den weg zoeken, dien we hebben te begaan bij het lesgeven in het teekenen. D.w.z. eerst dan ontstaat pas de ~methode”.

De schoonheidszin is naar mijn overtuiging in bijna alle kinderen in embryo aanwezig. En bij de ontwikkeling van het kind zal ook deze zin zijn aanwezigheid verraden en vragen om de aandacht der opvoeders. Wanneer er nu maar verstandige opvoeders zijn! Het wordt immers zaak te zien, wat het kind, zich uitend, geeft en wat het, zich uitend, vraagt. Het kind gaat aan het teekenen: van alles en nog wat. Geen onderwerp is te moeilijk, geen gegeven te verheven, geen perspectivische moeilijkheid bestaat. Het kind teekent en is tevreden met zijn resultaat. En als Wij uit die kromme lijnen of uit die kluwens strepen niet dadelijk kunnen opmaken, wat toch wel door den kleinen artist is bedoeld, dan komt dat.

DE PEL VER VI, No. 2