DE DOKTER

u ij vecht voor al degeen’ die lijden.

I lin ’t licht van veel te korte dag.

Kan zelden ook dien vijand mijden.

dien niemand gaarne komen zag.

Zijn hart wordt brokklend weggeschonken,

zijn ziel van trieste aanblik moe;

En eens toen schoon de sterren blonken,

sloop hij er weifelend naar toe ....

Maar kent de krankheid van zoovelen,

en zwerft weer zoekend heen en weer;

En hoopt nog steeds, hen eens te helen,

al bloeit voor hem geen leven meer . . .

JANET G. ÜBINK.