GERTRUD LEISTIKOW:

I let Hollandsche volk is geen dansvolk.

n Door den tijd van vijftien jaren, gedurende welke periode ik de voor den dans bestemde krachten kon gadeslaan, ben ik tot deze overtuiging gekomen.

Zeker zijn er, die de toets met bekende buitenlandsche danskrachten kunnen doorstaan, maar waar het gaat om de solodans, die sterk temperament, spontaniteit, gracie, fantasie, vlugheid van reactie vereischt, daar blijkt de Hollandsche danskunst ten eenenmale achter te staan, want mijns inziens zijn deze eigenschappen niet in sterke mate aanwezig.

Wat de groepdans aangaat, is het anders. Door lange voortdurende training kan en is reeds veel bereikt. Door volharding in deze richting en goede samenwerking, kan op den duur een degelijk ballet gevormd worden, mits de leiding ervan in goede handen berust.

Wat de vorming van een sterk ensemble belemmert, is echter de oneenigheid, die onder de Hollandsche danskrachten heerscht en in hoofdzaak de verschillende richtingen van den dans betreft.

Zou er in de toekomst een goed Hollandsch ballet geschapen worden, in welken vorm de Hollandsche danskunst volgens mij tot uiting en ontwikkeling moet komen, dan is een aaneensluiting van de verschillende danskrachten een eerste vereischte en niet te vergeten, het zich schikken onder een leidende hand.

Dansvoeten en danslust genoeg! Maar te weinig samenwerking en geen vaste wil, om zich aan bekwame leiding over te geven.

Mocht er in de toekomst aan deze eischen voldaan worden, dan is de eerste schrede tot de schepping van een goed Hollandsch ballet gedaan en daarmede de basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van den Hollandschen dans.