RUSSISCHE COMPONISTEN

DOOR HUGO VAN DALEN

ALEXANDER GLAZOUNOFF

Glazounoff, een der vruchtbaarste en hoogstbegaafde componisten van de vorige generatie, wordt tegenwoordig zeer verwaarloosd, en wel zeer ten onrechte. Op de groote symphonieconcerten hoort men maar zelden een van zijn symphonieën of andere groote orkestwerken, hetgeen zeer te betreuren is. Hij is geboren te St. Petersburg 10 Aug. 1865 en was leerling van Rimsky-Korssakoff en Jelenkowsky. Sedert 1899 was bij leeraar voor instrumentatie aan het Petersburgsche conservatorium en vanaf 1905 tot 1912 directeur dier instelling. Hij behoort tot de sterkste vertegenwoordigers der naromantische school. Als jongeling van zestien jaren schreef hij reeds zijn eerste symphonie, die hij, voordat zij in druk verscheen (1885) viermaal omwerkte. De eerste uitvoering had plaats in I 882 onder Balakirew, daarna voerde Liszt het werk in I 884 met groot succes te Weimar uit. Zijn eerste werken bewogen zich in den aanvang in den geest van het ~Machtige Hoopje”, tevens ook invloeden van Chopin, Liszt en zelfs Wagner. In zijn latere werken wordt hij meer persoonlijk, wat blijkt uit kunstvolle polyphonie inplaats van homophone zangerigheid, de kleurenpracht en het rijke coloriet in de instrumentatie hebben iets zeer karakteristieks. Glazounoff is een geboren symphonieker, een meester der instrumentatie. Toch dringen in zijn scheppingskunst vreemde invloeden binnen, n.l. Wagner (in zijn chromatiek en polyphonie) en Brahms (in vormbehandeling en in de contrapuntische gedachtenverbindingen). Zijn muziek is wel niet zoo oorspronkelijk als die van Moussorgsky, Borodin en Rimsky-Korssakoff en Tschaikowsky, maar zij onderscheidt zich door edele musikale gedachten, mooie melodieën en markante thema’s. Zijn doorwerkingen in zijn symphonieën zijn steeds geestrijk, nooit gezocht, meesterlijk van conceptie en structuur. Zin voor vorm is bij hem wel zeer sterk aangeboren. Het tragische pessimisme of andere duistere stemmingen zijn in zijn muziek verre te zoeken, zijn natuur ligt verre van iedere tragiek. Zijn acht symphonieën hebben wel niet de uitdrukking van een verscheurde ziel of het tragische gevoel van Tschaikowsky, maar toch spreken uit deze werken een sterke bewogenheid en echte geestdrift, vol van fijne welluidende harmonische vondsten, nooit onbelangrijk van inhoud. Van zijn belangrijkste pianowerken noem ik o.a. zijn eerste Sonate, waarvan het dramatische eerste deel aan het eerste deel van Chopin doet denken (bes-moll Sonate). Het derde deel is een schitterend virtuozenstuk. Op de opera heeft hij zich niet toegelegd, maar wel heeft hij zich bewogen in verschillende andere richtingen, o.a. Strijkkwartetten, Balletten. Ouvertures, Cantates etc. De Ouverture ~Fürst Igor” van Borodin heeft hij geheel uit het hoofd opgeschreven, daar Borodin geen noot hiervan op papier heeft gezet. Borodin heeft schetsgewijze deze ouverture aan