leven dankbaar aanvaardt die het horen en zien verleren, het lachen en schreien bizar door elkaar klutsen.

Ik schrijf geen brieven meer omdat men alleen mijn leugens beantwoordt en nimmer mij zelf.

(net of ik ooit aan anderen eerlijk dorst te schrijven.)

De trein naar Parijs is tóch nog gekomen, die is me weer voor geweest. In de optrekkende damp glanst het, rood en groen en wit Streperig, als slakkensporen tijdens een kleine regen, glimt de rails.

Stel je voor, dat er iemand voor me komen zou!! Ik ben dan ook gisteren naar het station gegaan en luisterde opnieuw naar de taal die ze hier spreken.

Alle mensen hadden vreemde gezichten en deden anders.

Na een lange tijd van stilte en heen en weer lopen over de tegels, vlogen de deuren open, het braakte vreemdelingen.

Sommigen werden afgehaald met bloemen en ik ging verloren in t gedrang.

Ja

Ik koop een pakje stroachtige cigaretten en mik de peukjes over de spoorbrug, zodat ’t vonkt op het grint.

Als de trein onder me, verder dreunt en door het duister wordt meegenomen, fantaseer ik, iemand te hebben weggebracht en ik ga alleen naar huis.

RICO J. BULTHUIS

voorjaar 1937 DEN HAAG