R. J. DRAIJER

Chaos

geschiedt volgens dezelfde opvatting, technisch mat die merkwaardige twee-eenheid van vereenvoudiging en detaillearing, en met een visie, waarin het verlatene van den mensch en het ongewisse van zijn toekomst zoo heel sterk voelbaar wordt.

Maar ook hier wordt geleidelijk een kentering merkbaar. Het beklemmend pessimistische wijkt, het romantische accent wordt verlegd in een andere richting, een breedere toets vervangt de gesoigneerde, strakke gladheid van de schildering. Zoo ontstaan stillevens, onreƫeler dan ooit: de Junokop met het beeldje van den kleinen zegenenden bambino naast een schelp, tegen de zee als achtergrond, een surrealistisch lijkende combinatie, zonder het opzettelijke van het surrealisme, en wat de schildering betreft, iets te schetsmatig gebleven; zoo de breed opgezette boerenkop, zoo de chaos, dat wonderlijke, onwezenlijke stilleven, met de vele dooreengeworpen objecten, decoratief als een gobelin en door den titel op een romantisch niveau gebracht.

En dan de paarden. Ook hier zijn wij op de grens van realiteit en onwerkelijkheid; ook hier hangt een droomsfeer om de dieren en in het landschep. De beklemming van het harde en strakke is verdwenen; hier leeft de romantiek van den sprookjesdroom.

Het is een typische snelle ontwikkeling van een jong talent, waarvan wij hier een deel hebben kunnen volgen; een deel, belangrijk genoeg om met interesse op te letten, waarheen deze ontwikkeling verder leiden zal.

F. V. T