lijke menschenziel, maar niet minder een werktuig in de handen van den algoeden God."

't Was leifrouwe Godelieve van de Ghesquiere of haar een groote schep goud in het hert werd gegoten en zij nam zich heilig voor, het dier lief te hebben, het zorgvuldigst te kammen en in samenwerking met den hovenier alles te doen wat volgens deskundigen zoo'n beest toekomt.

Maar niemand wist in het Bagijnhof, dat de Groot-Juffrouw alles zorgvuldig opschreef wat de nachtwaker had rondverteld en toen het speldewerksterken vrouwken Willaert kwam te sterven, hield de Groot-Juffrouw scherp het grasveld aan de overzijde van 't Begijnhofwater in 't ooge en ziet, den derden nacht nadat vrouwken Sylvia was begraven, ontwaardde de Groot-Juffrouw van 't Bagijnhof een zilveren vlak op het gazon, als hadde een plens water daar gelegen, die bevroren tot eenen tinnen spiegel.

En toen heeft zij in 't geheim de poorte voor heurzelf eenmaal ontsloten en is gaan zien op de Wijngaardplaatse in 't gers.

Terwijl zij dit betrad, ontstelde zij, want zij ontdekte, dat er zwanen naar den kant toezwommen en zij voelde zich onzeker tegenover deze vogels, maar dubbel ontroerde de Groot-Juffrouw toen zij ontwaarde, dat de zilverig-tinnen vlek den omtrek had van een op zijn flank liggenden hazewind. De Groot-Juffrouw zeeg op heure knieƫn en boog devoot het hoofd en het waren drie witte zwanen, die bij den grasboord trekkebekten en om beurten de nekken eventjes introkken als waren zij in een gesprek, dat een gebedsgetuigenis geleek tegenover 't wonder en tegenover de Groot-Juffrouw van 't Bagijnhof. Deze stond met watervolle oogspiegels op en spoedde zich terug binnen hare veste naar hare woning, in haar hart sluitend een geheim vol ontroering, dat zij nooit zoude uitspreken tegenover heur zusteren-in-Begga.

Maar telkenjare in den nacht, drie dagen na vrouwken Willaerts dood, kan men het zilveren waas over het gras zien spreiden in den vorm van Barzoj, die verzameld is tot zijne vaderen, evenals zijne verzorgster leffrouwe Godelieve van de Ghesquiere.

Van Lady Surrey Hamilton komen sedert het verscheiden van leffrouw Godelieve uiteraard ook geen epistelen meer, maar waar zij zwerft ofte niet meer zwerft, is alleen het Alziend Oog bekend.

2/6.9.38.

MARCEL VAN DE VELDE.