aangeven van de tijd tot schrijven geschikt"; de hemelse is de ingeving der muziek zelve.

De eerste nu, de opwekking, kan uit allerlei oorzaken voortkomen, uit 'n gedicht (Schumann, Schubert, Liszt), 'n schilderij (Liszt, Moussorgski), 'n mooi brok natuur (Debussy en bij ons: v. d. Sigtenhorst Meyer en Voormolen), 'n beeld, 'n schoon gelaat, enz. Maar 't kan ook uit 'n minder materieele oorzaak ontstaan; uit 'n pure bui of stemming, vrolijk of melancholiek, uit 'n groot geluk, 'n ongeluk. (Bij Dukas riep zoo'n bui meestal eerst 'n kleur op, waarin 't werk dan ook geschreven werd.)

Denkt U nu niet, dat zulke inspiratie-motieven 'n schilderij van het geziene in muziek doen ontstaan. Zo is het niet. Een aardig voorbeeld hiervan is „Anacapri" van Debussy en „Anacapri" van V. d. Sigtenhorst Meyer (Capri). De een ziet de heuvels van Anacapri in sprankelend licht, de ander geeft het „melancoliek" met 'n herinnering aan 'n karavaan met kamelen. Geen schildering dus van Anacapri en toch er beiden volkomen bij passend.

Het grote publiek denkt nog steeds, dat muziek hoofdzakelijk bestaat uit „inspiratie". Niets is minder waar. Beluistert U een van de schone Fuga's van J. S. Bach en U zult zien, dat de inspiratie tot dat hele prachtige bouwwerk niet veel méér is dan 'n thema van 'n paar maten; 'n paar seconden heeft hoogstens de ~ingeving" geduurd. Maar ddn komt Bach, de grote Bach en begint te bouwen. En is dan aan 't eind 'n niet te evenaren Fuga geboren, zo ligt er maar 'n kort ogenblik van inspiratie aan ten grondslag.

Zonder zijn enorme vakkennis, z'n schitterend werkmanschap zou Bach nooit Bach geworden zijn. Hier is dan ook het schoonste voorbeeld voor de vereischten, nodig om inspiratie te kunnen gebruiken; 'n gezond stel hersenen gevormd tot muzikaal denken; een rustig nobel hart, dat het uitzonderlijk edele dezer muziek bepaalt; 'n altijd waakzame Geest en bóven al 'n vakkennis en 'n vindingrijkheid haast zonder weerga. Wat mij van het grootste belang dunkt is die steeds waakzame geest.

Een dergelijke geest schijnt ook te waken, wanneer de mens slaapt.

Zo is bekend, dat Schubert met zijn bril op sliep. Naast zijn bed lag muziekpapier en 'n potlood om onmiddellijk te kunnen optekenen, wat hij in de droom, waaruit hij ontwaakte, gehoord had. Ik heb persoonlijk 'n uitvinder gekend op het gebied der petroleumboortorens en wat daarmee samenhangt. Hij leeft van de patenten, die hij droomt. Alleen slapend komen de vindingen tot hem. Ook hij heeft 'n notitieboekje naast zich en als hij van uit 'n dergelijke droom ontwaakt, krabbelt hij wat neer. Daarna slaapt hij rustig door. Als hij dan die volgende dag z'n zeer onvolledig gekriebel gaat uitwerken is er steeds