veel waardevolle ophelderingen te verschaften.

Het eerste deel dezer naamlijst loopt van 1613 tot 1649. Het bevat evenals het tvreede meer dan honderd namen van „Olieverwschilders" naast een heele reeks „Waterverwschilders". Hierna moge een uittreksel volgen van de ons meer vertrouvrde meesternamen met bijvoeging van den datum van hun toetreden tot het gilde:

M. J. Mierevelt

Anthonis Palamedes (1621)

Pieter van Nas (van Asch?) (1623)

Jacob J. van Velsse (Van Velsen?) (1625)

Palamedes Palamedes (1627)

Leendert Bramer (1629)

Van der Ast, schilder (1632)

Symon de Vlieger (als vreemd) (1634)

Heindrick v. d. Burgh (1638)

Gerard Houckgeest (1639)

Jacob Willemsz. Delft (1641)

Emanuel Witte (1642)

Cornelis de Man (1642)

Willem van Aalst (1643)

„Monsieur" Potter (als vreemd) (1646)

Cornelis v. d. Voort (1648)

Het hierbij rechtstreeks aansluitende „Meesterboeck" loopt van 1650 tot 1714 en behelst wederom een serie bekende namen met daarachter hoogst belangrijke opmerkingen. Sommige namen ontmoetten wij, zij het dan ook in een andere spelling, reeds in de eerste lijst:

Evert van Aelst (dood)

Balttiasar van der Ast

Heinderick van Vliet

Jacob Delff

E. de With (vertrocken)

Jacob van Velzen (dood)

Harmen Steenwij ck (vertrocken)

W. van Aelst

Paulus Potter

Daniël Vosmaer (1650)

Egbert van der Poel (vertrocken)

Ger. Houckgeest

S. de Vlieger

H. V. d. Burgh

Carolus Fabrycyus (als vreemd) (1652)

" " (dood)

Johannes Vermeer (als burger) (1653)