en in geen van zijn werken valt een rechtstreeks overnemen van Italiaansche voorbeelden aan te wijzen. Het duurde lang, totdat men op het goede spoor kwam tengevolge van een meer nauwlettend onderzoek van de vroege werken van Vermeer. Dit spoor leidde naar Utrecht.

Van de Utrechtsche meesters zijn er verschillende als voorbeelden van Vermeer aan te wijzen, die van hun kant inderdaad de kunst van Italië in zich hadden opgenomen en verwerkt; zij werden allen volkomen door Caravaggio's invloed beheerscht. Wij noemen: Gerrit van Honthorst, die in IfciOS, Hendrik Terbrugghen, in 1614, en Theodoor van Baburen, in 1619 in Italië vertoefden. Terbrugghen had de Italiaansche, voor het gevoel der 17de eeuwsche Hollanders wellicht te felle kleuren zonder twijfel op de warmste, aangenaamste manier weten te temperen. Zijn kleuren-gamma en zijn stilleven-achtige rust benaderen het dichtst de opvatting van Vermeer.

Baburen is slechts daarom misschien nog belangrijker voor den samenhang van Vermeer met Utrecht, omdat diens doek „De koppelaarster" (museum te Amsterdam) door Vermeer tot tweemaal toe op zijn interieurs als wandversiering werd gebezigd. Dit feit levert ons a.h.w. het stoffelijk bewijs voor het stijl-critische inzicht.

De vroege werken van Vermeer dient men direct na deze Utrechtenaren te beschouwen. Een „Koppelaarster" van Vermeer, in Dresden, is qua thema verwant aan het doek van Baburen; dit werk van Vermeer is overigens het eenige gedateerde (1656). Ook ~Diana met haar gevolg" uit het Mauritshuis is met eenige restrictie bij de Utrechtsch geörienteerde werken aan te sluiten. „Christus bij Maria en Martha", behoorend aan het Museum van Edinburgh (afb. 1), is ook een vroeg werk van den meester en toont onzen Vermeer van den godsdienstigen kant! Al is het religieuze van dit monumentale werk niet bijster overtuigend, het schoon der kleuren en de majestueuze rust zijn er reeds om ons ermee te verzoenen. Vertrouwd wenkt ook al in dit doek het gevlochten rietmandje met brood, dat later eveneens op het onvergelijkelijke „Melkmeisje" verschijnt. Onlangs werd het tweede werk met religieuzen inhoud „De Emmaüsgangers" aan het oeuvre van Vermeer toegevoegd, maar het is moeilijk aan te nemen, dat het in denzelfden tijd als het Edinburgh-schilderij zou zijn ontstaan.

Onnoodig van de ongeëvenaarde schoonheid der typische

tJLr»4- De „Emmaüsgangers" werden het mesirt door Dr. A. Bredius als werk van Vermeer gepubliceerd. Bij dit schilderij heeft men overigens een directe overname van een Caravaggio-compositie kunnen constateeren.